ECLI:NL:GHARL:2017:4385

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
23 mei 2017
Publicatiedatum
24 mei 2017
Zaaknummer
200.150.917/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Brandveiligheidseisen van geleverde deuren in Duitsland en de gevolgen van tekortkomingen

In deze zaak gaat het om een geschil tussen een besloten vennootschap, hierna aangeduid als [appellante], en de besloten vennootschap Industrial Business Services B.V. (hierna: IBS) over de levering van branddeuren die aan Duitse brandveiligheidseisen zouden moeten voldoen. De procedure is gestart in eerste aanleg bij de Rechtbank Noord-Nederland, waar de kantonrechter op 18 februari 2014 een vonnis heeft gewezen. [appellante] heeft in hoger beroep de beslissing van de kantonrechter aangevochten, waarbij zij een lagere vordering heeft ingesteld dan in eerste aanleg. De kern van het geschil betreft de vraag of de geleverde deuren voldoen aan de Duitse normen voor brandveiligheid, zoals overeengekomen in de contractuele afspraken tussen partijen.

Het hof heeft in zijn tussenarrest van 23 mei 2017 de procedure voortgezet en partijen in de gelegenheid gesteld om aanvullende informatie te verstrekken over de gestelde tekortkomingen. Het hof heeft vastgesteld dat IBS onvoldoende bewijs heeft geleverd dat de geleverde deuren niet voldoen aan de Duitse eisen. Het hof heeft IBS de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de tekortkomingen en de gevolgen daarvan voor de overeenkomst. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van akten, waarbij het hof eerst zal beoordelen of er sprake is van een toerekenbare tekortkoming door [appellante].

De uitspraak van het hof is van belang voor de beoordeling van de aansprakelijkheid van [appellante] en de mogelijke schadevergoeding die IBS zou kunnen vorderen. De zaak illustreert de complexiteit van internationale contracten en de noodzaak om aan specifieke nationale normen te voldoen, vooral in de bouwsector.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, sector handel
zaaknummer gerechtshof 200.150.917/01
(zaaknummers Rechtbank Noord-Nederland 433716 / CV EXPL 13-4196)
arrest van 23 mei 2017
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[appellante] ,
gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,
appellante,
in eerste aanleg: eiseres in conventie en verweerster in reconventie,
hierna:
[appellante] ,
advocaat: mr. W.H.R. van Boetzelaer, kantoorhoudend te Heerenveen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Industrial Business Services B.V.,
gevestigd te Beets,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie en eiseres in reconventie,
hierna:
IBS,
advocaat: mr. B.J. van Popta, kantoorhoudend te Heerenveen.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 13 augustus 2013 en 18 februari 2014 van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Privaatrecht, locatie Leeuwarden (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 12 mei 2014;
- de memorie van grieven tevens houdende wijziging van eis (met producties);
- de memorie van antwoord tevens memorie incidentele grieven (met producties);
2.2
Nadat partijen hebben gefourneerd heeft het hof arrest bepaald.
2.3
De (gewijzigde) vordering van [appellante] in hoger beroep luidt:
"Dat het uw Gerechtshof behage bij arrest, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis zoals
op 18 februari 2014 tussen partijen gewezen door de Rechtbank Noord-Nederland te vernietigen, en
opnieuw rechtdoende:In conventie:I. geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appelante een bedrag van € 7.671,11, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente ex art. 6:119a BW gerekend vanaf de dagvaarding in eerste aanleg (5 juni 2013) tot aan de dag der volledige voldoening;In reconventie:II. geïntimeerde niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering althans haar deze te ontzeggen als zijnde ongegrond en/of onbewezen;
Voorts:
III. Geïntimeerde te veroordelen tot betaling aan appellante een bedrag van € 25.000,- uit hoofde van onverschuldigde betaling wegens het door appellante onverschuldigd aan geïntimeerde betaalde bedrag naar aanleiding van het vonnis d.d. 18 februari 2014;
IV. Geïntimeerde te veroordelen in de kosten van beide instanties."

3.De bevoegde rechter en het toepasselijk recht

3.1
Het gaat in de onderhavige zaak om een geschil aangaande een overeenkomst tussen twee in Nederland gevestigde rechtspersonen naar Nederlands recht. De uitvoering van de overeenkomst vindt plaats in Duitsland.
3.2
Naar het oordeel van het hof is de Nederlandse rechter bevoegd. Niet gesteld of gebleken is dat partijen een rechtskeuze beding zijn overeengekomen. Voorts leidt het hof uit de processtukken af dat beide partijen uitgaan van de toepasselijkheid van het Nederlandse recht. Ook het hof zal de toepasselijkheid van het Nederlands recht tot uitgangspunt nemen nu geen feiten en omstandigheden zijn gesteld of gebleken die een afwijking van de dit uitgangspunt rechtvaardigen.

4.De vaststaande feiten en grief I ten dele

4.1
De kantonrechter heeft in zijn vonnis van 18 februari 2014 onder 2 (2.1 tot en met 2.21) een aantal feiten vastgesteld. Daartegen is grief I ten dele gericht. In zoverre zal het hof eerst grief I beoordelen.
Grief I voor wat betreft de vaststelling van de feiten
4.2
[appellante] stelt zich op het standpunt dat de feiten door de kantonrechter in grote lijnen juist zijn vastgesteld maar dat deze vaststelling niet volledig is en verduidelijking behoeft.
4.3
Het hof overweegt dat de rechter vrij is in zijn selectie van de feiten waarop hij zijn beoordeling baseert , terwijl het in hoger beroep aanvullen van die feiten in het teken dient te staan van de bestrijding van het daarop gebaseerde oordeel. In zoverre kan de door [appellante] gewenste aanvulling van de feiten niet tot het slagen van grief I leiden.
4.4
Uit de toelichting op de grief volgt verder niet in hoeverre de door de kantonrechter vastgestelde feiten nader verduidelijking nodig hadden. Wel kwalificeert [appellante] de door haar aangevoerde feiten. Zo betoogt zij onder 13 van de MvG dat de e-mail van 3 december 2012 niet is aan te merken als een ingebrekestelling. Daar dit geen (vaststaand) feit is maar een door [appellante] ingenomen standpunt, kan [appellante] zich niet op grond daarvan verzetten tegen de door de kantonrechter vastgestelde feiten. Het hof zal daar waar nodig bij de verdere beoordeling van de grieven rekening houden met de door [appellante] in grief I ingenomen standpunten.
4.5
Ook vult [appellante] de feiten aan met door IBS weersproken feiten zodat deze niet als vaststaand kunnen worden beschouwd. Dat geldt bijvoorbeeld voor de stelling dat er een afspraak tussen partijen is gemaakt dat alle te leveren producten vooraf zouden worden betaald alsmede de door [appellante] gestelde inhoud van het op 13 december 2012 tussen partijen gehouden gesprek. In zoverre is grief I ten onrechte voorgedragen.
4.6
Voor wat betreft de door de kantonrechter niet onder de vaststelling van de feiten geciteerde e-mail van 3 december 2012 geldt dat het hof deze bij zijn weergave van de vaststaande feiten heeft opgenomen. Het hof komt op grond van het vorenstaande tot het oordeel dat grief I, voor zover gericht tegen de vaststelling van de feiten, faalt.
De vaststaande feiten
4.7
Het gaat in hoger beroep om het volgende.
4.8
[appellante] exploiteert een onderneming waarin glas wordt vervaardigd en bewerkt en is gespecialiseerd in brandwerende beglazing. IBS is eigenaar van een pand gelegen te Homberg (hierna: het pand), dat is verhuurd aan het Kirchenamt Homberg.
4.9
In verband met een mogelijk aan [appellante] te verlenen opdracht in het kader van een verbouwing van het pand, heeft op 17 juli 2012 een bezichtiging van het pand plaatsgevonden, waarbij aanwezig waren: namens [appellante] de heer [X] (hierna: [X] ), namens IBS de heer [Y] (hierna: [Y] ) en een door IBS ingeschakelde Duitse architect, de heer [Z] van Planungsburo Q & V, (hierna: [Z] respectievelijk Q & V).
4.1
[appellante] heeft daarbij een door [Z] getekende plattegrond/tekening ontvangen waarop is aangegeven waar branddeuren en kozijnen dienen te worden geplaatst. Op diverse plaatsen is vermeld:
"neue Tür T30 RS". [X] heeft tijdens de bezichtiging de maten voor kozijnen, branddeuren en beglazing opgemeten.
4.11
In een e-mail van 18 juli 2012 heeft [Z] [appellante] gevraagd om een prijsopgave voor de in dat e-mailbericht genoemde werkzaamheden, waaronder:
"Lieferung und Einbau der T-30- Türen wie in den Zeichnungen dargestellt".
4.12
Nadat IBS [appellante] in een e-mail van 29 augustus 2012 had verzocht om met grote spoed een overzicht met de indicatieprijzen voor de branddeuren te geven, heeft [appellante] in een e-mailbericht van 31 augustus 2012 die prijsopgave aan IBS verstrekt.
4.13
In een door IBS overgelegde brief van 4 september 2012 van IBS aan [appellante] is onder meer vermeld:
"Inkoop opdrachtIndustrial Business Services bv(…)Inhoud inkoopopdrachtLevering van:9 stuks Branddeuren T-30 RS inclusief kozijnen, bijbehorend brandwerend glas, deurdrangers, scharnieren etc. De deuren moeten toegelaten zijn in Duitsland met de daarbij behorende certificaten voor alle onderdelen zoals: deurdrangers, deur, glas, kozijn en scharnieren. (…)"
4.14
Bij factuur van 21 september 2012 met factuurnummer [nr.] , heeft [appellante] € 6.000,- excl. btw (€ 7.140,- incl. btw) bij IBS in rekening gebracht met als omschrijving:
"Volgens afspraak/vooruit betaling. Graag betaling per direct!". Deze factuur is op 5 oktober 2012 door IBS voldaan.
4.15
Op 5 oktober 2012 heeft IBS op verzoek van [appellante] daartoe de technische tekeningen van de kozijnen verstrekt. Begin oktober 2012 is [appellante] gestart met de werkzaamheden en heeft een eerste levering plaatsgevonden. Op 1 november 2012 heeft een tweede levering plaatsgevonden.
4.16
[appellante] heeft IBS meerdere facturen (zie 4.17 tot en met 4.20) gezonden voor een totaalbedrag van € 24.811,11.
4.17
Een factuur van 2 oktober 2012, factuurnummer [nr.] voor € 15.745,73.
Daarin is onder meer het volgende vermeld:
Aantal
Eenheid
Omschrijving
Prijs per eenheid
Nettobedrag
1,00
X
Levering houten kozijnen
5.975,-
5.975,-
1,00
X
Levering alum kozijn
2.838,-
2.838,-
1,00
X
Levering glas
4.200,-
4.200,-
Totaalprijs is inclusief ca € 1.000,-
i.v.m. kosten uren
[X]
Totaalbedrag excl. Btw
€ 13.013,-
Totaal btw-bedrag 21%
€ 2.732,73
Totaalbedrag incl. btw
€ 15.745,73
4.18
Een creditfactuur van 8 oktober 2012, factuurnummer [nr.] , voor € 260,26.
4.19
Een factuur van 1 november 2012, factuurnummer [nr.] , voor € 5.095,98.
Daarin is onder meer vermeld:
Aantal
Eenheid
Omschrijving
Prijs per eenheid
Nettobedrag
1,00
X
Meerwerk: extra kozijnen
3.625,-
3.625,-
1,00
X
Meerwerk: brandwerend glas voor extra kozijnen
586,55
586,55
Totaalbedrag excl. btw
€ 4.211,55
Totaal btw-bedrag 21%
€ 884,43
Totaalbedrag incl. btw
€ 5.095,98
4.19.1
Een factuur van 1 november 2012, factuurnummer [nr.] , voor € 2.630,32.
Daarin is onder meer het volgende vermeld:
Aantal
Eenheid
Omschrijving
Prijs per eenheid
Nettobedrag
Gelaagd 66/2 mat pp geslepen.
3.625,-
3.625,-
4 stuks 719 X 2465
586,55
586,55
2 stuks 691 X 1961 met ronde hoek
Inclusief profiel
Satijn gehard 10 mm installatieglas –
pp geslepen
1 st. 462 x 1951
1 st. 926 X 1951
Inclusief beslag:
Loopslot/tegenkast/deurkruk/hoekslot/
scharneren
Afdekkap tegenkast wordt nageleverd
1,00
X
100% bij levering materiaal
2.173,82
2.173,82
Totaalbedrag excl. btw
€ 2.173,82
Totaal btw-bedrag 21%
€ 456,50
Totaalbedrag incl. btw
€ 2.630,30
4.2
Een factuur van 6 november 2012, factuurnummer [nr.] , voor € 1.599,34.
Daarin is onder meer het volgende is vermeld:
Aantal
Eenheid
Omschrijving
Prijs per eenheid
Nettobedrag
1,00
X
Transport van [vestigingsplaats 1] naar Homberg d.d.: 1 + 2 november
1.321,77
1.321,77
Vracht: € 1.100,-
Tol en dieseltoeslag € 221,77
Totaalbedrag excl. btw
€ 1.321,77
Totaal btw-bedrag 21%
€ 277,57
Totaalbedrag incl. btw
€ 1.599,34
4.21
Op 9 oktober 2012 heeft IBS een bedrag van € 10.000,- in mindering betaald op de factuur van 2 oktober 2012 ter hoogte van € 15.745,73 (zie hiervoor onder 4.17).
4.22
In een e-mail van 7 november 2012 heeft IBS [appellante] verzocht de bij de branddeuren behorende certificaten aan haar te verstrekken. In dit e-mailbericht is onder meer vermeld:
"Zoals besproken hebben we van jullie dringend nodig een verklaring dat de branddeuren en de frames en het erin geplaatste glas speciaal voor t30 norm erkent is. En dat het tevens aan de Duitse norm daarmee voldoet ik moet dat n.l. afgeven. Graag dit document ons zsm doen toekomen. (...)"
4.23
In een e-mail van 20 november 2012 heeft [appellante] certificaten betreffende de brandwerende deuren doen toekomen aan IBS.
4.24
In een e-mail van 3 december 2012 schrijft IBS aan [X] van [appellante] onder meer het volgende:
"Omdat ik van mening ben dat we alle besproken en in opdracht gestelde zaken nauwlettend eerst moeten doorspreken stel ik voor dat ik je morgen per mail onze inkoop opdrachten en de routing mail. (…) Tevens zal ik je de beoordeling van Bauamt mailen zodat je kunt zien dat wat bestelt is en wat geleverd is niet op elkaar is afgestemd. (…) Daarbij komt dat we nog steeds niet beschikken over de juiste branddeuren en dat de branddeuren rookdicht uitgevoerd dienden te worden en dat kan alleen met een zogenaamde valdorpel. Die hebben we thans zelf moeten leveren en monteren.Al met al enkele kritische zaken moeten we oplossen en parallel daaraan gaan we financiële zaken afstemmen en afspraken maken. (...) Ik spreek je morgen."
4.25
Op 13 december 2012 heeft tussen partijen overleg plaatsgevonden, naar aanleiding van de tussen hen gerezen problemen. Over de inhoud van dat gesprek verschillen partijen van mening.
4.26
In een e-mail van 21 december 2012 schrijft [B] van IBS aan [C] van [appellante] onder meer het volgende:
“Hierbij doen wij u toekomen een voorbeeld document van een toelating van branddeuren in Duitsland.Dat impliceert dat de deuren en het glas een verwijzing moeten hebben naar het in Duitsland geaccepteerd en goedgekeurd certificaat.Er is met het Bauamt een afspraak 2e week januari 2013. We hebben derhalve 1e week januari de vereiste documenten nodig om te kunnen overleggen bij het Bauamt.Graag zien we de gewenste documenten per omgaande tegemoet. Ons kantoor is volgende week donderdag en vrijdag normaal bezet. Voor vragen en overleg kunt u ons dan tijdens kantooruren bereiken.Vertrouwende u hiermee vooreerst voldoende te hebben geïnformeerd.”
4.27
In antwoord daarop schrijft [C] van [appellante] in een e-mail van 21 december 2012 aan IBS het volgende:
“Wij doen eerst niks meer.”
4.28
In een e-mail van 9 januari 2013 van ‘ [Y] ’ van IBS Dienstengroep aan [C] (hierna: [C] ) van IBS Dienstengroep verzonden met als onderwerp: IBS Dienstengroep’ is onder meer het volgende vermeld:
“De boeking is verwerkt en moet je even in de peiling houden een dezer dagen.Zoals afgesproken een terugkoppeling van het bezoek.Ad 1Het ziet er lastig uit. De branddeuren welke geleverd zijn komen volgens de gegevens van bpz uit tynaarlo en zijn van [D] uit haaksbergen. Omdat laatstgenoemde een aparte afdeling heeft voor Duitsland is het eenvoudig te controleren wat we hebben gekregen en wat we hadden moeten hebben. Ik ben bang dat [X] bij de inkoop niet heeft gemeld dat de deuren voor Duitsland bestemd moesten zijn. Als dat n.l. was gebeurd hadden we volgens de informatie van [D] een complete set aangemeten gekregen bestaande uit kozijn deur en glas en montage set en vermelding dat e.e.a via hun gemonteerd moet worden zij hebben daar gecertificeerde mensen voor.Wat is de druk die we nu hebben: de brandweer komt over exact 1,5 week n.l. 22 januari voor inspectie om te beoordelen of alles correct is. Dat impliceert dat we de juiste certificaten moeten hebben en die kunnen alleen verkregen worden via [D] indien het deuren betreffen voor de duitse markt. Ook het glas moet toegelaten zijn voor de duitse markt.De heer [E ] van [D] wil wel meewerken echter heeft hij exact de gegevens nodig van de geleverde deuren zodat hij kan beoordelen welke modificaties er gedaan moeten worden.Ad 2De geleverde buitendeur met kozijn is door de gebruiker afgekeurd. De deur blijkt te slap te zijn. Ik heb daar foto's van laten maken zodat we met elkaar kunnen beoordelen hoe dat kan. De deur zit er verder goed recht in. Dit beschouwen we dus als garantie klus.Ad 3de geleverde glas deur combinatie is niet compleet en is niet luchtdicht cq geluiddicht te maken. We hebben daarvoor nodig een binnenkozijn en een strip welke de 2 deuren in het midden goed doet afsluiten en het stelkozijn moet dan de deuren verder rondom goed afsluiten. Hiervan sturen we foto's zodat jullie dat kunnen beoordelen.Resume: voor ons is op dit moment super belangrijk dat de geleverde branddeuren en kozijnen juist zijn. Het gehele pand wordt voor de 31 januari definitief overgedragen en dan moet de brandschutz voorwaarde gereed zijn. Stel dat er verkeerde deuren en kozijnen zijn geleverd welke niet volgens de richtlijnen van Duitsland, zijn dan hebben we een probleem. Dan moet er binnen 14 dagen een complete nieuwe set materiaal gemaakt en geleverd worden.Ik hoop dat we met de fabrikant [D] dat kunnen regelen.Graag vandaag even contact om de zaken goed weg te zetten zodat we e.e.a. kunnen rechtzetten in Duitsland.”
4.29
In een e-mail van 16 januari 2013 heeft [appellante] aan IBS medegedeeld dat zij bereid is mee te werken aan het oplossen van de problemen mits IBS eerst € 5.000,- heeft betaald. [appellante] deelt in deze e-mail verder mee dat door haar is geleverd op basis van de in haar bezit zijnde gegevens. IBS heeft het genoemde bedrag van € 5.000,- niet betaald.
4.3
Tussen partijen heeft vervolgens correspondentie plaatsgevonden, waarin [appellante] IBS sommeert te betalen en IBS zich op haar opschortingsrecht beroept omdat de deuren niet voldoen aan de Duitse normen en er ook op andere punten gebrekkig is geleverd door [appellante] .
4.31
In een brief van 14 maart 2013 heeft de (advocaat van) IBS [appellante] een termijn gesteld tot herstel van het gestelde gebrek en om alsnog te leveren wat is overeengekomen. [appellante] heeft hieraan niet voldaan.
4.32
In een brief van 1 mei 2013 heeft (de advocaat van) IBS [appellante] aansprakelijk gesteld voor de door IBS geleden en te lijden schade. IBS heeft haar betalingsverplichtingen opgeschort en beroept zich op verrekening.
4.33
Artikel 16 lid Ivan de door [appellante] gehanteerde algemene voorwaarden luidt als volgt:
Artikel 16 Schade en aansprakelijkheid1. in alle gevallen' geldt dat de gebruiker nimmer gehouden is tot schadevergoeding, die de normale factuurwaarde van de zaken en/of verrichte diensten, ten aanzien waarvan de schadevergoeding wordt gevorderd, te boven gaat.

5.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

5.1
In eerste aanleg heeft [appellante] (in conventie), verkort weergegeven gevorderd dat IBS zal worden veroordeeld te voldoen € 14.811,11 vermeerderd met de wettelijke handelsrente en € 800,- voor incassokosten, en dat IBS zal worden veroordeeld in de proceskosten.
5.2
IBS heeft (in reconventie) gevorderd een verklaring voor recht dat [appellante] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst met IBS ter zake het project in Homberg te Duitsland. Daarnaast heeft IBS gevorderd dat [appellante] zal worden veroordeeld tot betaling van € 50.512,-, vermeerderd met de wettelijke handelsrente en € 1.280,- voor incassokosten, voor de overige gevorderde schade, vordert IBS verwijzing naar de schadestaatprocedure. Ten slotte vordert [appellante] veroordeling van IBS in de proceskosten.
5.3
De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellante] in conventie afgewezen. In reconventie heeft de kantonrechter de verklaring voor recht toegewezen en [appellante] veroordeeld tot betaling van € 35.700,89 vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 maart 2013. Tevens is [appellante] veroordeeld tot betaling van € 1.132,- voor buitengerechtelijke incassokosten. [appellante] is veroordeeld in de proceskosten in conventie en in reconventie.

6.De eiswijziging

In hoger beroep heeft [appellante] haar vordering in conventie als volgt verminderd. In eerste aanleg vorderde zij onder meer een hoofdsom van € 14.811,11 vermeerderd met de wettelijke handelsrente daarover en € 800,- voor incassokosten. De vordering van [appellante] in hoger beroep wijkt daarvan in zoverre af dat zij thans vordert een hoofdsom van € 7.671,11, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente daarover. De gevorderde incassokosten keren in de (herziene) eis in hoger beroep niet terug, zodat het hof ervan uitgaat dat de vordering ook in die zin is verminderd.

7.De beoordeling van de vordering en de grieven

7.1
[appellante] is in hoger beroep gekomen met twee grieven. De eerste grief is, voor wat betreft de vaststelling van de feiten, reeds besproken onder 4.2. tot en met 4.6. Grief I voor het overige en grief II strekken er toe dat [appellante] niet toerekenbaar tekort is geschoten en niet in verzuim was. IBS heeft geen recht op schadevergoeding en schort ten onrechte haar betalingsverplichting op. Voor zowel de vorderingen van [appellante] als die van IBS staat de gestelde toerekenbare tekortkoming centraal, zodat het hof eerst zal beoordelen of daarvan sprake is.
Grief I (voor het overige) en Grief II
7.2
IBS stelt dat [appellante] deuren aan haar heeft geleverd die niet voldoen aan de daarvoor in Duitsland geldende normen van brandveiligheid zoals die gelden voor dit specifieke pand. Aanvankelijk stelde IBS ook nog andere gebreken van de geleverde deuren, maar aangaande die gebreken heeft de kantonrechter in r.o 5.10 geoordeeld dat deze bij gebrek aan deugdelijke onderbouwing van de stellingen terzake door IBS niet in rechte vast staan. Tegen dat oordeel is geen grief gericht zodat het in hoger beroep nog slechts gaat om de gestelde inbreuk op de in Duitsland gestelde eisen van brandveiligheid. [appellante] betoogt dat de door haar geleverde deuren wel voldoen aan deze eisen.
7.3
Het is aan IBS om feiten en omstandigheden te stellen waaruit volgt dat de door [appellante] geleverde deuren niet voldoen aan de Duitse eisen van brandveiligheid. Daartoe betoogt zij dat de deuren zijn afgekeurd door het Bauamt. Bij de stukken ontbreekt de beoordeling door het Bauamt. Dit terwijl in de e-mail van 3 december 2012 van IBS aan [appellante] (zie 4.24) IBS meedeelt:
"Tevens zal ik je de beoordeling van Bauamt mailen zodat je kunt zien dat wat bestelt is en wat geleverd is niet op elkaar is afgestemd"Ook verwijst IBS naar een verklaring van architect [Z] waaruit blijkt dat en in welk opzicht de door [appellante] geleverde deuren niet voldoen aan de Duitse eisen. Weliswaar lijkt uit de overgelegde stukken te volgen dat [Z] van mening is dat de deuren niet voldoen aan de Duitse eisen, maar waarom hij die mening is toegedaan, blijkt niet uit de overgelegde stukken en IBS geeft dienaangaande evenmin duidelijkheid in de stukken.
7.4
Opmerkelijk is dat volgens IBS ‘T-30 deuren’ geleverd moesten worden en dat dit volgens [appellante] ook is gebeurd. Weliswaar doet de omstandigheid dat IBS andere deuren heeft besteld bij [F] te [vestigingsplaats 2] (Duitsland) vermoeden dat daartoe een noodzaak bestond maar tot bewijs van het feit dat de deuren afkomstig van [appellante] niet voldeden aan de Duitse eisen van brandveiligheid voor het betreffende pand is dat onvoldoende. IBS heeft onvoldoende duidelijk gemaakt op welke Duitse regelgeving zij doelt en waarom die normen op haar pand in Homburg (verplicht) van toepassing waren, terwijl evenmin wordt onderbouwd waarom de geleverde deuren daaraan niet voldoen. Op deze punten zal IBS meer duidelijkheid moeten geven.
7.5
Het hof zal IBS gelegenheid geven zich bij akte erover uit te laten over dat de deuren afkomstig van [appellante] niet voldeden aan de specifiek voor het pand te hanteren Duitse eisen voor brandveiligheid.
7.6
Als mocht blijken dat de deuren niet voldoen aan de Duitse brandveiligheidsnormen, levert dat in zoverre een gebrek op dat deze deuren voor IBS onbruikbaar zijn. Voor het antwoord op de vraag of dit gebrek ook een tekortkoming oplevert is van belang of de deuren achterblijven bij hetgeen IBS op grond van de overeenkomst tussen partijen van de geleverde deuren mocht verwachten.
7.7
Daartoe voert IBS aan dat zij in de opdrachtbevestiging van 4 september 2012 uitdrukkelijk heeft vermeld dat de te leveren deuren moesten voldoen aan de daarvoor in Duitsland geldende voorschriften voor brandveiligheid en dat zij in het gesprek op 17 juli 2012 aan [appellante] uitdrukkelijk heeft meegedeeld dat de te leveren zaken aan de Duitse regelgeving moesten voldoen. [appellante] heeft echter betwist dat zij die brief destijds heeft ontvangen. Ten slotte betoogt IBS dat, als die mededeling niet kan worden vastgesteld, het voor [appellante] duidelijk was dat sprake was van deuren die moesten voldoen aan de Duitse regels voor brandveiligheid omdat er geleverd werd voor een pand in Duitsland en er een Duitse architect was. [appellante] heeft dat gemotiveerd weersproken. Ook op dat punt kunnen partijen zich in de te nemen akten uitlaten. Ten slotte zal [appellante] zich dan kunnen uitlaten aangaande de bij het laatste processtuk overgelegde producties.
7.8
Het hof stelt zich voor om daarna eerst een beslissing te nemen aangaande het al dan niet bestaan van een toerekenbare tekortkoming. Mocht dit het geval zijn, dan stelt het hof zich voor om met partijen op een vervolgens te bevelen comparitie van gedachten te wisselen over de samenstelling en omvang van de als gevolg daarvan door IBS geleden schade. Dit aan de hand van een door IBS voorafgaand aan die comparitie in te brengen schadeoverzicht. Gezien het tijdsverloop sinds de gestelde tekortkoming (eind 2012) zal er immers inmiddels duidelijkheid zijn aangaande de samenstelling en omvang van de schade.

8.Slotsom

Gezien de overwegingen van het hof onder 7.5 tot en met 7.7 zal het hof de zaak verwijzen naar de rol voor het nemen van akten. Eerst door IBS en daarna door [appellante] . Vervolgens zal het hof eerst in een (tussen)arrest een beslissing nemen aangaande het al dan niet bestaan van een tekortkoming door [appellante] .

9.Beslissing

het hof, rechtdoende in hoger beroep:
het gerechtshof:
verwijst de zaak naar de rol van 20 juni 2017 voor het nemen van een akte door IBS in overeenstemming met rechtsoverwegingen 7.5 tot en met 7.7 van dit arrest;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mr. G. van Rijssen, mr. D.H. de Witte en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag
23 mei 2017.