Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.De beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van het hoger beroep
€ 718,--
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een bevoegdheidsincident waarbij de appellant, een Nederlandse groothandel, vordert dat de Nederlandse rechter bevoegd is om kennis te nemen van zijn vorderingen tegen de Duitse vennootschap Wedo. De appellant heeft in eerste aanleg een vordering ingesteld tot betaling van een bedrag van € 29.423,36, vermeerderd met handelsrente en kosten, en stelt dat er afspraken zijn gemaakt over een kick back vergoeding voor de overdracht van klanten aan Wedo. De rechtbank Midden-Nederland heeft zich in een eerder vonnis onbevoegd verklaard, met de overweging dat de Duitse rechter bevoegd zou zijn op basis van de EEX-Vo II. Het hof oordeelt dat de Nederlandse rechter wel degelijk bevoegd is, omdat de plaats van uitvoering van de verbintenis in Nederland ligt. Het hof vernietigt het eerdere vonnis en verklaart de Nederlandse rechter bevoegd om het geschil te behandelen. Wedo wordt veroordeeld in de kosten van beide instanties.