Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
4.De slotsom
€ 4.632,00(4 punten x tarief € 1.158)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om de ontbinding van een leaseovereenkomst tussen [appellant] en Volkswagen Bank GmbH (hierna: VW Bank). [Appellant] had op 14 februari 2013 een AutoCash Financial Lease overeenkomst gesloten voor een Renault, type Traffic. Na het faillissement van [appellant] op 27 augustus 2013, dat op 19 maart 2014 werd opgeheven, vorderde VW Bank de teruggave van de auto en schadevergoeding. [Appellant] stelde dat de auto zich onder zijn vader bevond en dat deze naar Turkije was gebracht. Tijdens het pleidooi in hoger beroep werd echter duidelijk dat de auto inmiddels naar Bulgarije was gebracht.
VW Bank had in eerste aanleg zowel [appellant] als zijn vader gedagvaard en vorderde ontbinding van de leaseovereenkomst, teruggave van de auto en schadevergoeding. De kantonrechter te Amersfoort had de vorderingen toegewezen. In hoger beroep kwam [appellant] met vier grieven, waaronder de stelling dat er sprake was van contractsoverneming door zijn vader, wat door het hof werd verworpen. Het hof oordeelde dat [appellant] niet had aangetoond dat de leaseovereenkomst was overgedragen aan zijn vader, en dat hij als contractspartij moest worden beschouwd.
Het hof concludeerde dat VW Bank recht had op teruggave van de auto en schadevergoeding, en dat de grieven van [appellant] faalden. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde [appellant] in de kosten van het hoger beroep. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 23 mei 2017.