Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
23 mei 2017
[Z](hierna: belanghebbende)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De zaak betreft naheffingsaanslagen in de loonbelasting/premie volksverzekeringen (LB/PVV) voor de jaren 2009 en 2010, opgelegd aan belanghebbende ten bedrage van € 18.519 en € 12.380. Daarnaast zijn er vergrijpboeten opgelegd van respectievelijk € 18.519 en € 12.380, die na bezwaar zijn verminderd tot € 4.629 en € 3.095. De rechtbank had de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende hoger beroep heeft ingesteld.
De inspecteur van de Belastingdienst had de naheffingsaanslagen opgelegd omdat belanghebbende geen sluitende rittenadministratie kon overleggen voor de aan de directeur-enig aandeelhouder (dga) ter beschikking gestelde auto. Tijdens het hoger beroep heeft belanghebbende nieuwe rittenregistraties overgelegd, maar het hof oordeelde dat deze niet overtuigend aantonen dat de auto in de onderhavige jaren voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gebruikt. Het hof concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en dat de vergrijpboeten ook terecht zijn opgelegd, gezien de grove schuld van belanghebbende in het niet voldoen aan de belastingverplichtingen.
Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten worden niet vergoed.