Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[appellant 1] ,
hierna: [appellanten] ,
hierna: [appellanten] ,
hierna: [appellanten] ,
1.de stichtingStichting [geïntimeerde 1] ,hierna: de Stichting,
[geïntimeerde 2],
beide gevestigd te [woonplaats] ,
verweersters in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
14 september 2016 die de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn) heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met een productie van [appellanten] , binnengekomen bij de griffie van het hof op 13 december 2016 en de nadien aan het hof gezonden stukken van de eerste aanleg;
- een brief van mr. P. van den Berg van 13 februari 2017 met daarbij gevoegd de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg, Kraam- en Jeugdgezondheidszorg 2014-2016 (hierna: de CAO VVT 2014-2016), de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg 2016-2018 (hierna: de CAO VVT 2016-2018) en de collectieve arbeidsovereenkomst Transitievergoeding VVT Verpleeg-, Verzorgingshuizen, Thuiszorg en Jeugdgezondheidszorg (hierna: de CAO transitievergoeding VVT).
3.De vaststaande feiten
In artikel 14.4 van deze CAO met de titel “Duur, wijziging en opzegging van de cao” is het volgende bepaald:
“1. Deze cao heeft een looptijd van 1 september 2014 tot 1 april 2016.
“De artikelen 9.7 tot en met 9.16 vervallen per 1 juli 2016. Per 1 juli 2016 geldt de transitievergoedingsregeling VVT die in een aparte CAO transitievergoeding VVT is opgenomen met een looptijd van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016. Aansluitend aan het aflopen van de CAO Transitievergoeding VVT wordt de tekst van die cao geïncorporeerd in de CAO-VVT als artikel 9.7, dat in werking treedt per 1 januari 2017.”
14 oktober 2016 tot stand gekomen.
“Artikel 2 TransitievergoedingTreedt in werking per 1 juli 2016 in geval je dienstverband bij de je werkgever eindigt vanaf 1 juli 2016.(…)2. Als je voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 3, ontvang je bij beëindiging van je dienstverband een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 t/m 7:673 d BW met inachtneming van de overige leden van dit artikel. (…)3. Je arbeidsovereenkomst eindigt niet op je eigen verzoek, maar vanwege:• opzegging door je werkgever na toestemming van het UWV òf (….)
4.De verzoeken in eerste aanleg en de beoordeling daarvan
voornoemde bedragen te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van de Stichting en [geïntimeerde 1] in de kosten van de procedure.
5.De beoordeling in hoger beroep
1 juni 2016 en tegen de toewijzing door de kantonrechter aan [appellanten] c.s van de door hen verzochte vergoeding op grond van (bedoeld is) artikel 7:672 lid 10 BW.
“1. AlgemeenDit besluit betreft een overgangsregeling voor de transitievergoeding, gebaseerd op artikel XXII, zevende lid, van de Wet werk en zekerheid (Wwz), en heeft tot doel om dubbele betalingen te voorkomen. Op het moment dat de artikelen 673 en 673a van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek (7:673 en 7:673a BW) in werking treden (per 1 juli 2015) is de werkgever, als is voldaan aan de voorwaarden, bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst een transitievergoeding verschuldigd. Tegelijkertijd kan hij gebonden zijn aan afspraken die vóór 1 juli 2015 zijn gemaakt (…) over vergoedingen of voorzieningen waarop de werknemer recht heeft wegens het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
2.Lopende collectieve afspraken met verenigingen van werknemers2.1 Uitgangspunt: transitievergoeding niet verschuldigd
“Overwogen is te regelen dat de transitievergoeding wordt verminderd met de (waarde van) de vergoedingen en voorzieningen waar de werknemer recht op heeft op grond van de lopende collectieve afspraken. Hier is echter niet voor gekozen omdat daarvoor de hoogte van de vergoedingen en voorzieningen uit lopende cao’s en sociale plannen die zijn overeengekomen met verenigingen van werknemers vastgesteld moet kunnen worden. Dat is veelal niet mogelijk. Van bijvoorbeeld een afgesproken wachtgeldregeling is bij het einde van de arbeidsovereenkomst niet duidelijk of deze tot uitkering komt, en als deze tot uitkering komt is niet altijd op voorhand duidelijk voor hoe lang en dus ook niet het uiteindelijke bedrag wat hiermee gemoeid zou zijn.”(…)
4.Tijdelijke regeling
Dat geldt zowel voor lopende collectieve afspraken met verenigingen van werknemers, als voor overige lopende afspraken. Bij collectieve afspraken met verenigingen van werknemers kan overeengekomen worden dat het overgangsrecht wel blijft gelden als een onderdeel van de afspraken wordt verlengd, gewijzigd, of komt te vervallen, en dat niet geldt voor de resterende onderdelen van de afspraken. (…)
“Opgemerkt wordt dat het hier niet gaat om cao-afspraken die stilzwijgend verlengd zijn of nawerking hebben. Dan blijft de overgangsregeling van toepassing.”
“In dit artikel is geregeld dat de transitievergoeding niet verschuldigd is als de werknemer recht heeft op vergoedingen of voorzieningen op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst of andere afspraken die tussen een werkgever of verenigingen van werkgevers en verenigingen van werknemers zijn gemaakt in bijvoorbeeld een sociaal plan. In die situatie gaan de collectieve afspraken voor, en is de transitievergoeding niet verschuldigd. Dit is alleen anders als nadrukkelijk in de lopende
a. In de CAO VVT 2016-2018 is in artikel 14.4 van deze cao met de titel “Duur, wijziging en opzegging van de cao” is het volgende bepaald:
“1. Deze cao heeft een looptijd van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2018.
“Transitievergoeding(treedt in werking per 1 januari 2017)(…)2. Als je voldoet aan de voorwaarden genoemd in lid 3, ontvang je bij beëindiging van je dienstverband een transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 t/m 7:673 d BW met inachtneming van de overige leden van dit artikel. (…)3. Je arbeidsovereenkomst eindigt niet op je eigen verzoek, maar vanwege:• opzegging door je werkgever na toestemming van het UWV òf (….)d. In artikel 3 van de CAO Transitievergoeding VVT met de titel “Duur, wijziging en opzegging van de cao” is het volgende bepaald:
“1. Deze CAO heeft een looptijd van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016.
laatstgeldende caoonderdeel van de arbeidsovereenkomst is en van toepassing blijft totdat - gedurende de arbeidsovereenkomst - een nieuwe cao wordt aangegaan, die dan deel gaat uitmaken van de arbeidsovereenkomst. Het voorgaande brengt mee dat wanneer na het einde van het dienstverband een nieuwe cao wordt aangegaan, waaraan terugwerkende kracht wordt toegekend tot een datum die is gelegen binnen de inmiddels geëindigde arbeidsovereenkomst, dit er niet toe kan leiden dat de gewijzigde bepalingen van deze nieuwe cao op de inmiddels geëindigde arbeidsovereenkomst van toepassing worden. Aangezien de inhoud van het incorporatiebeding nauwelijks onderdeel van het debat tussen partijen is geweest, zal het hof beide partijen in de gelegenheid stellen zich op de in het dictum te vermelden wijze uit te laten met betrekking tot het voorgaande.
h. FNV Zorg en Welzijn één van de werknemersorganisaties was die de CAO transitievergoeding VVT is aangegaan.
9 van de Wet op de collectieve arbeidsovereenkomst (hierna: Wet CAO) uit hoofde van hun lidmaatschap van FNV Zorg en Welzijn gebonden zijn aan deze cao. Die gebondenheid is er naar het oordeel van het hof echter niet wanneer de CAO transitievergoeding VVT een looptijd had van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016. Zoals hiervoor is overwogen was het dienstverband van [appellanten] geëindigd op 31 mei 2016, hetgeen betekent dat [appellanten] niet meer betrokken waren bij deze cao in de zin van artikel 9 Wet CAO. Betrokkenheid in de zin van artikel 9 Wet CAO veronderstelt - ook - het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Het hof zal partijen in de gelegenheid stellen zich op de in het dictum te vermelden wijze uit te laten of de CAO transitievergoeding VVT een looptijd had van