In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van onverschuldigde betalingen door Zilveren Kruis Achmea Zorgverzekeringen N.V. aan de Stichting Medisch Centrum Rhijnauwen (MCR). De zaak betreft de vraag welk bedrag MCR aan Achmea dient terug te betalen in verband met zorgverleningsovereenkomsten en polisvoorwaarden die van toepassing waren in de periode van 2007 tot en met 2010. Het hof heeft eerder in een tussenarrest van 6 september 2016 geoordeeld dat laboratoriumonderzoeken op aanvraag van niet-huisarts BIG-geregistreerde artsen niet voor vergoeding in aanmerking kwamen, wat leidde tot de vordering van Achmea om onverschuldigd betaalde bedragen terug te vorderen.
Het hof heeft vastgesteld dat Achmea een bedrag van € 635.114,35 onverschuldigd aan MCR heeft betaald en dat dit bedrag teruggevorderd kan worden. MCR heeft in haar verweer aangevoerd dat Achmea geen rekening heeft gehouden met het eigen risico van verzekerden en dat in veel gevallen vooraf toestemming is gevraagd en verkregen voor de onderzoeken. Het hof heeft echter geoordeeld dat MCR onvoldoende gemotiveerd heeft betwist dat Achmea het bedrag van € 635.114,35 onverschuldigd heeft betaald. De rechtbank Midden-Nederland had eerder in twee vonnissen van 1 mei 2013 en 9 juli 2014 al een oordeel geveld, maar deze vonnissen zijn door het hof vernietigd.
Het hof heeft MCR veroordeeld om het bedrag van € 635.114,35 aan Achmea te betalen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 24 augustus 2010. Daarnaast zijn de beslagkosten van € 3.831,50 aan MCR opgelegd. De proceskosten zijn gecompenseerd, aangezien beide partijen over en weer in het gelijk zijn gesteld. Het arrest is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.