Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 januari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vaststelling van kinderalimentatie. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, had de rechtbank Midden-Nederland verzocht om een door de man te betalen kinderalimentatie van € 2.000,- per maand voor hun kind, dat nooit in gezinsverband met beide ouders heeft gewoond. De rechtbank had in haar beschikking van 12 april 2016 bepaald dat de man maandelijks € 509,- en later € 516,- moest betalen. De vrouw was het niet eens met deze beslissing en stelde dat de behoefte van het kind hoger was dan door de rechtbank vastgesteld.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 december 2016 heeft de vrouw haar standpunt toegelicht, waarbij zij stelde dat de behoefte van het kind in 2015 € 2.500,- en in 2016 € 2.533,- zou moeten zijn. De man daarentegen verzocht het hof om de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar beroep en de eerdere beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank de behoefte van het kind correct had berekend op basis van de alimentatienormen en dat de vrouw haar stelling dat de behoefte hoger zou zijn, niet voldoende had onderbouwd.
Het hof concludeerde dat het kind, dat nooit met de man in gezinsverband heeft gewoond, niet gewend was aan de welstand van een gezin met een hoog inkomen. De enkele omstandigheid dat de man enkele luxe uitgaven voor het kind had gedaan, was niet voldoende om de behoefte te verhogen. Het hof heeft daarom de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarmee de eerdere beslissing over de kinderalimentatie in stand bleef.