In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een kind dat jarenlang veel van school verzuimt als gevolg van slaapapneu (OSAS), obesitas en PCOS. De ouders hebben slechts aan een deel van de zorgen gewerkt, namelijk de lichamelijke problemen, wat heeft geleid tot stagnatie in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 20 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de ouders in beroep zijn gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter. De kinderrechter had de gecertificeerde instelling gemachtigd om het kind uit huis te plaatsen in een behandelgroep, omdat de ouders niet in staat waren een veilig opvoedingsklimaat te bieden. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun betrokkenheid, niet in staat waren om de noodzakelijke zorg te bieden, wat heeft geleid tot de beslissing tot uithuisplaatsing. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van het kind in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij vertegenwoordigd wordt door haar ouders. De ouders hebben een rechtens relevant belang om de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing te laten toetsen, ondanks dat de machtiging inmiddels is verstreken. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind, en dat de ouders niet in staat waren om de continuïteit en veiligheid in de opvoeding te waarborgen.