ECLI:NL:GHARL:2017:3380

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 april 2017
Publicatiedatum
20 april 2017
Zaaknummer
200.207.652/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Uithuisplaatsing van een kind vanwege verzuim en problematische ontwikkeling

In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van een kind dat jarenlang veel van school verzuimt als gevolg van slaapapneu (OSAS), obesitas en PCOS. De ouders hebben slechts aan een deel van de zorgen gewerkt, namelijk de lichamelijke problemen, wat heeft geleid tot stagnatie in de cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 20 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep, waarbij de ouders in beroep zijn gekomen tegen een eerdere beschikking van de kinderrechter. De kinderrechter had de gecertificeerde instelling gemachtigd om het kind uit huis te plaatsen in een behandelgroep, omdat de ouders niet in staat waren een veilig opvoedingsklimaat te bieden. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders, ondanks hun betrokkenheid, niet in staat waren om de noodzakelijke zorg te bieden, wat heeft geleid tot de beslissing tot uithuisplaatsing. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van het kind in hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij vertegenwoordigd wordt door haar ouders. De ouders hebben een rechtens relevant belang om de rechtmatigheid van de uithuisplaatsing te laten toetsen, ondanks dat de machtiging inmiddels is verstreken. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind, en dat de ouders niet in staat waren om de continuïteit en veiligheid in de opvoeding te waarborgen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.207.652
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 422460)
beschikking van 20 april 2017
inzake
[kind],
thans verblijvende [verblijfplaats kind] ,
verder te noemen: [kind] ,
advocaat: mr. S. Visser te Hendrik-Ido-Ambacht,
en
[vader]
en
[moeder],
beiden wonende te [woonplaats ouders] ,
verzoekers in hoger beroep, verder te noemen: de ouders,
advocaat: mr. S. Visser te Hendrik-Ido-Ambacht,
en
de gecertificeerde instelling stichting
Samen Veilig Midden-Nederland,
gevestigd te Utrecht,
verweerster in hoger beroep, verder te noemen: de GI.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, van 7 november 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 januari 2017;
- het verweerschrift met producties, ingekomen op 6 februari 2017;
- een journaalbericht van mr. Visser van 15 maart 2017 met producties, ingekomen op
diezelfde datum.
2.2
Op 27 maart 2017 is [kind] verschenen, die buiten aanwezigheid van partijen door het hof is gehoord.
2.3
De mondelinge behandeling heeft op 30 maart 2017 plaatsgevonden. De ouders zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaat. Namens de GI zijn [medewerker GI] (jeugdhulpverlener) en [gedragswetenschapper] (gedragswetenschapper) verschenen. De raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) is met berichtgeving vooraf niet verschenen.

3.De vaststaande feiten

3.1
Uit het huwelijk van de ouders is op [geboortedatum kind] te [geboortplaats kind] [kind] geboren.
De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [kind] .
3.2
Bij beschikking van 18 maart 2016 heeft de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, op verzoek van de raad, [kind] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van een jaar.
3.3
Bij de bestreden - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - beschikking heeft de kinderrechter de GI gemachtigd [kind] uit huis te plaatsen in een behandelgroep, met ingang van 7 november 2016 tot 18 maart 2017.
3.4
[kind] verblijft sinds 21 november 2016 [verblijfplaats kind] .

4.De omvang van het geschil

De ouders zijn met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De ouders verzoeken het hof de bestreden beschikking te vernietigen en te bepalen dat [kind] weer bij hen wordt geplaatst.

5.De motivering van de beslissing

5.1
[kind] is gelijktijdig met de ouders in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Nu [kind] in geval van plaatsing in een open behandelgroep in rechte wordt vertegenwoordigd door haar met gezag beklede ouders, is zij - als minderjarige – niet bevoegd om hoger beroep in te stellen. Het hof zal haar dan ook niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek in hoger beroep.
5.2
De periode waarvoor de machtiging is verleend, is op 18 maart 2017 verstreken. Gelet op het door artikel 8 EVRM gewaarborgde recht op eerbiediging van hun gezinsleven, hebben de ouders een rechtens relevant belang om de rechtmatigheid van de machtiging tot uithuisplaatsing van [kind] in een behandelgroep te laten toetsen en behoort aan hen niet hun procesbelang te worden ontzegd op de enkele grond dat de periode waarvoor de maatregel gold, inmiddels is verstreken.
5.3
Ingevolge artikel 1:265b, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kinderrechter de gecertificeerde instelling, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
5.4
Op grond van de stukken en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht, is het hof van oordeel dat de ouders in de periode van 7 november 2016 tot
18 maart 2017 niet in staat waren een opvoedingsklimaat te bieden waarin de continuïteit van en veiligheid van [kind] in haar dagelijkse verzorging en opvoeding is gewaarborgd, zodat een uithuisplaatsing noodzakelijk was in het belang van de verzorging en opvoeding van [kind] .
Het hof overweegt daartoe als volgt.
[kind] is een intelligent meisje van [leeftijd kind] jaar. Zij is in beeld gekomen bij de hulpverlening omdat zij sinds 2008 in ernstige mate van school verzuimt. Vanwege deze bedreiging in haar ontwikkeling zijn vele vormen van hulpverlening ingezet. Zo heeft [kind] in de periode 2008-2012 cognitieve gedragstherapie gehad, gevolgd door systeemtherapie bij [instelling 1] in 2012. Van februari 2014 tot november 2014 woonde [kind] op vrijwillige basis in een netwerkgezin bij een vriendin. In 2015 is multi dimentional family therapy (MDFT) ingezet bij [instelling 2] . De doelstellingen waren:
  • [kind] heeft een normaal dag- en nachtritme;
  • [kind] gaat elke dag naar school;
  • [kind] heeft een sociaal netwerk passend bij haar leeftijd;
  • [kind] maakt alle toetsen op school.
Ook is [kind] meerdere keren in behandelcentra opgenomen geweest, onder meer van 18 januari 2016 tot 13 februari 2016 in [naam centrum] . De in 2015 geformuleerde doelstellingen waren ten tijde van de bestreden beschikking ondanks de grote liefde, betrokkenheid en inzet van de ouders in de thuissituatie niet gehaald. Het hof is van oordeel dat het verzoek tot de machtiging van de uithuisplaatsing dan ook op de juiste gronden is toegewezen.
5.5
Bij [kind] zijn slaapapneu (OSAS), obesitas en PCOS (problemen aan de eierstokken) geconstateerd. Ook heeft zij mogelijk endometriose. Een onderzoek dat daarover uitsluitsel zou kunnen geven dan wel met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kan bevestigen is te risicovol vanwege de slaapapneu van [kind] , zodat niet gebleken is dat [kind] aan laatstgenoemde ziekte lijdt. Opvallend is dat het [kind] in perioden van netwerkplaatsing en opnames in behandelcentra beter lukte om naar school te gaan, zij aangaf pijnvrij te zijn en het haar lukte te denken in mogelijkheden, zoals zangles, naar buiten met de hond en fietsen. De ouders waren in de thuissituatie bereid om aan een deel van de zorgen te werken, namelijk de lichamelijke problemen. Die eenzijdige focus op de lichamelijke problemen was een bedreiging waardoor de cognitieve en de sociaal- emotionele ontwikkeling van [kind] stagneerde en die eraan bijdroeg dat [kind] een negatief of irreëel zelfbeeld kreeg. Hoewel de ouders duidelijk veel van [kind] houden, restte gezien de patronen in het verleden, dan ook niets anders dan het ultimum remedium van uithuisplaatsing.
5.6
Het gaat met [kind] naar omstandigheden goed [verblijfplaats kind] . Hoewel zij zich bij aanvang van de uithuisplaatsing heel verdrietig voelde, zij net als de ouders tot op heden boos is op de jeugdhulpverlener die haar uithuisplaatsing initieerde en zich nog steeds niet zo thuis voelt tussen de kinderen in de groep, zet zij (kleine) stappen vooruit in haar ontwikkeling. Zowel [kind] als haar ouders zien dat haar gezondheid sinds drie maanden verbetert, dat zij ter bestrijding van slaapapneu én obesitas de voor haar zo belangrijke beugel draagt, en dat zij zich voorbereidt op de [opleiding] opleiding als vooropleiding voor een MBO-studie in [plaats] . Hoewel [kind] nog niet naar school gaat, maakt zij huiswerk en krijgt zij les [verblijfplaats kind] . Het hof vertrouwt erop dat [kind] met de liefde en positieve ondersteuning die zij van haar ouders blijft ontvangen deze stijgende lijn in haar ontwikkeling zal vasthouden.
6. De slotsom
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen dient het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen.

7.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
verklaart [kind] niet-ontvankelijk in haar verzoek in hoger beroep;
bekrachtigt de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht van 7 november 2016.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.F.J.N. van Osch, M.J. Stolwerk en D.J.I. Kroezen, is bij afwezigheid van de voorzitter ondertekend door mr. Stolwerk, bijgestaan door mr.
J.M. van Gastel-Goudswaard als griffier, en is op 20 april 2017 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.