Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“ [bedrijf X]
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
- Zo schrijft [appellant] in de e-mail van 9 januari 2008 aan [persoon 2] hoe deze een potentiële klant het beste kan antwoorden (met een uitgebreide tekst met informatie en aanbevelingen over [bedrijf X] ).
- In een e-mail van 24 januari 2008 - daags na het bezoek van [geïntimeerden] - stuurt [appellant] aan [persoon 3] “informatieformulieren t.b.v. het verkrijgen van de benodigde info van onze klanten” en de vertaling van drie contracten. Hij schrijft daarbij dat [persoon 3] de originelen die voor ondertekening door “onze klanten” zijn bestemd nog zal krijgen. Verder schrijft hij dat hij “de twee invullijsten met persoonlijke en bankgegevens” in een separate mail zal versturen. In een volgende e-mail van dezelfde datum schrijft [appellant] : “Hierbij, zoals beloofd, de twee informatieformulieren welke alle benodigde info bevatten welke ik nodig heb om de door de klanten te ondertekenen contracten voor te bereiden. Het is handig als ik deze informatie al voorafgaande aan jouw bezoek met klanten bij mij thuis in handen heb, zodat ik de contracten al ingevuld klaar heb liggen wanneer de klanten arriveren. Zijn er nog vragen, dan hoor ik dat graag van je. Succes met de business.” Weliswaar dateren deze e-mails, zoals gezegd, van een dag na het bezoek van [geïntimeerden] , maar uit de inhoud blijkt nadrukkelijk dat [appellant] dan al over “onze klanten” spreekt, dat hij beschikt over informatieformulieren voor het verkrijgen van persoonlijke en bankgegevens van de klanten en dat hij zich met de door de klanten te ondertekenen contracten bezighoudt.
- In een e-mail van 28 januari 2008 stuurt [appellant] vervolgens ook de contracten van [bedrijf X] en [bedrijf Y] aan [persoon 3] .
- In een e-mail van 3 april 2008 stuurt [appellant] gegevens over een potentiële klant met wie hij een afspraak heeft gemaakt aan [persoon 2] en [persoon 3] door. Hij schrijft daarbij: “Wanneer jullie ons product op de juiste wijze bij hem promoten, zal hij zeker mee gaan doen.” en “Als jullie deze klant goed doen, zullen jullie er in het vervolg meer van mij gaan krijgen (…). Ik hoop dat dit motiverend genoeg voor jullie zal werken om ons bedrijf tot een groot succes te maken.”
- In dezelfde periode onderhoudt [appellant] ook de contacten met [geïntimeerden] Als [geïntimeerden] bij e-mail van 17 april 2008 aan [persoon 3] om toezending van de contracten vragen, antwoordt [persoon 3] hen dat hij geen getekende contracten in zijn bezit heeft en dat hij de mail zal doorsturen naar [appellant] , die hen daarmee verder kan helpen. Nadat [persoon 3] de vraag heeft doorgeleid, antwoordt [appellant] aan [persoon 3] : “Ik zal morgen met [persoon 4] contact opnemen, daar deze contracten al lang in zijn bezit hadden moeten zijn. [bedrijf Y] heeft mij meerdere malen toegezegd, dat zowel ik als [persoon 1] als ook de klant automatisch na het afsluiten van betreffende contracten een kopie toegestuurd krijgen.”
6.De beslissing
uitsluitendbewijs door bewijsstukken wensen te leveren, zij die stukken op de roldatum 16 mei 2017 in het geding dienen te brengen,
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zullen opgeven op de
roldatum 2 mei 2017, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;