Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren uit de relatie tussen de vader en de moeder. De vader, die in hoger beroep is gekomen, verzoekt het hof om de beschikking van de rechtbank Overijssel van 15 september 2016 te vernietigen, waarin de ondertoezichtstelling was verlengd. De vader stelt dat de wettelijke gronden voor de ondertoezichtstelling niet meer aanwezig zijn en dat de GI hem niet serieus neemt in zijn rol als vader.
De moeder en de gecertificeerde instelling (GI) verzetten zich tegen het hoger beroep van de vader en verzoeken het hof de eerdere beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft de mondelinge behandeling op 13 maart 2017 gehouden, waarbij de ouders niet in persoon aanwezig waren. De vader werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, terwijl de moeder en de GI ook hun standpunten naar voren brachten.
Het hof heeft vastgesteld dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige nog steeds noodzakelijk is, gezien de aanhoudende problematiek rondom de omgang tussen de vader en de minderjarige. De vader heeft moeite met het naleven van afspraken en de communicatie met de moeder verloopt problematisch. Het hof concludeert dat de minderjarige ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat professionele hulp noodzakelijk is. De beschikking van de rechtbank wordt dan ook bekrachtigd, waarbij het hof benadrukt dat de ondertoezichtstelling niet bedoeld is om het gezamenlijk gezag van de ouders in stand te houden, maar om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen.