ECLI:NL:GHARL:2017:3138

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
11 april 2017
Publicatiedatum
12 april 2017
Zaaknummer
200.161.191/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van een woning. De huurder, [appellant], was in eerste aanleg door de kantonrechter veroordeeld tot ontruiming van de woning wegens ernstige overlast die hij tussen 2009 en 2013 had veroorzaakt. De klachten betroffen schreeuwen, harde muziek en bedreigingen, wat leidde tot een onhoudbare woonsituatie voor de omwonenden. De huurder heeft het vonnis van de kantonrechter aangevochten, maar het hof oordeelde dat hij onvoldoende weerwoord had op de gedetailleerde klachten die door de verhuurder, Stichting Dudok Wonen, waren ingediend. Het hof nam de overlast als vaststaand aan en oordeelde dat de verhuurder niet verplicht was om de huurder een tweede kans te geven. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde de huurder in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.161.191/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 2794091 MC EXPL 14-1636)
arrest van 11 april 2017
in de zaak van
[appellant],
verblijvende te [woonplaats] ,
appellant,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiser in reconventie,
hierna te noemen:
[appellant],
advocaat: mr. W.Y. Hofstra, kantoorhoudend te [woonplaats] ,
tegen
Stichting Dudok Wonen,
gevestigd te Hilversum ,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna te noemen:
Dudok,
advocaat: mr. D.L. van Praag, kantoorhoudend te Amsterdam.
Het arrest van 15 september 2015 wordt hier overgenomen.

1.De verdere loop van het geding in hoger beroep

1.1
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van de comparitie van 30 oktober 2015;
- de schriftelijke pleidooien van partijen.
1.2
De conclusie van de memorie van grieven strekt tot vernietiging van het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2014 en tot het alsnog afwijzen van de conventionele vorderingen van Dudok, met veroordeling van Dudok in de proceskosten in beide instanties.
1.3
Dudok heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd (samengevat) tot bekrachtiging van het vonnis waarvan beroep, veroordeling van [appellant] in de proceskosten in hoger beroep en nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente en uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
1.4
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd en daartoe de stukken overgelegd. In het procesdossier van Dudok ontbreekt het schriftelijk pleidooi van [appellant] , zodat het hof daarvoor heeft geput uit het procesdossier van [appellant] .
2 De feiten
2.1
Het hof gaat uit van de volgende feiten die als enerzijds gesteld en onderbouwd en anderzijds onvoldoende gemotiveerd betwist, in hoger beroep als vaststaand hebben te gelden.
2.2
[appellant] huurde sedert 11 oktober 2007 van Dudok voor onbepaalde tijd de woning aan [adres 1] (hierna: de woning). Op de tussen partijen geldende huurovereenkomst zijn de "Algemene Voorwaarden huurovereenkomst woonruimte Dudok Wonen 2005" van toepassing (hierna: de algemene voorwaarden), waarin onder meer is opgenomen (art. 6.5) dat de huurder ervoor zorg dient te dragen dat "
aan anderen geen overlast of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, bezoekers of dieren."
2.3
Bij Dudok zijn in de loop der jaren verschillende klachten van omwonenden over [appellant] binnengekomen.
2.4
Bij brief van 2 april 2009 heeft Dudok bij [appellant] melding gemaakt van de ontvangst van klachten van omwonenden en de politie over zijn woongedrag. De klachten gaan in hoofdzaak over nachtelijk lawaai (harde muziek, schreeuwen en bedreigingen naar medebewoners). [appellant] is er daarbij op gewezen dat het 's nachts stil moet zijn en dat lawaai maken en medebewoners bedreigen onacceptabel is. Indien de klachten aanhouden, zal Dudok de mogelijkheden van een ontbindingsprocedure gaan bekijken, zo besluit Dudok de brief.
2.5
Dudok heeft [appellant] bij brief van 15 februari 2010 uitgenodigd voor een gesprek op 18 februari 2010 naar aanleiding van klachten over zijn woongedrag. [appellant] is op dit gesprek niet verschenen. Vervolgens heeft Dudok [appellant] bij brief van 22 februari 2010 laten weten verschillende klachten te hebben ontvangen van omwonenden en hem gesommeerd zijn overlastgevende gedrag te beëindigen, waarbij is vermeld dat de door [appellant] veroorzaakte overlast en geuite bedreigingen er reeds toe hebben geleid dat Dudok een gezin heeft moeten verplaatsen naar andere woonruimte.
2.6
Op 10 juni 2012 heeft een omwonende, mevrouw [X] , aangifte gedaan bij de politie van huisvredebreuk en mishandeling door [appellant] op 8 juni 2012. Volgens de aangifte heeft [X] blauwe plekken overgehouden aan het duwen en trekken waarmee zij [appellant] haar woning heeft uitgewerkt, nadat die ongevraagd was binnengedrongen.
2.7
Na ontvangst van klachten over door [appellant] veroorzaakte overlast in de periode vanaf mei 2012 heeft Dudok bij brief van 22 juni 2012 een laatste waarschuwing gegeven. In de brief is vermeld dat de overlast in hoofdzaak bestaat uit hard schreeuwen en harde muziek, vooral 's nachts. Wanneer [appellant] wordt aangesproken op zijn gedrag, is hij niet aanspreekbaar. De houding van [appellant] wordt door omwonenden als intimiderend en bedreigend ervaren. De brief vermeldt voorts dat [appellant] bij één van de omwonenden de woning is binnengedrongen en haar persoonlijk heeft aangevallen. Gezien de ernst van het gedrag van [appellant] en zijn bedreigingen is zij genoodzaakt geweest tot twee maal toe bewoners te verplaatsen, aldus Dudok in de brief. Dudok kondigt aan dat indien de overlast niet stopt, zij een ontbindingsprocedure zal starten.
2.8
Op 27 juni 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [appellant] en een woonconsulent van Dudok, de heer [Y] . Dudok heeft de inhoud van de bespreking bij brief van 29 juni 2012 bevestigd, waarin onder meer is aangegeven dat de laatste waarschuwing van 22 juni 2012 wordt gehandhaafd ondanks dat [appellant] in het gesprek heeft aangegeven dat hij drie eerdere brieven van Dudok (van 2 april 2009, 15 februari 2010 en 22 februari 2010) niet heeft ontvangen.
2.9
Op 15 november 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Dudok, vertegenwoordigd door mevrouw [Z] en woonconsulent [Y] voornoemd, en [appellant] , bijgestaan door zijn advocaat. Van het gesprek heeft Dudok een verslag gemaakt.
2.1
Dudok heeft [appellant] bij brief van 2 september 2013 laten weten dat en waarom zij een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal entameren.
2.11
Op 5 september 2013 heeft [Q] bij de politie aangifte gedaan van bedreiging door [appellant] . [Q] is een vriend van buren van [appellant] . Bij een cafetaria aan [adres 1] heeft [appellant] volgens de aangifte [Q] op 17 augustus 2013 bedreigd met de woorden: "Wacht maar tot ik je alleen tegen kom. Ik schiet je dood en steek je neer." Op 23 augustus 2013 heeft [appellant] volgens de aangifte om 00:30 uur bij het huis van [Q] aan de [adres 1] aangebeld. [Q] heeft verklaard dat hij niet open heeft gedaan, maar even later [appellant] voor het woonkamerraam zag staan. [appellant] haalde een mes van tussen de 20 en 30 centimeter met aan één zijde kartels uit zijn broek en maakte daarmee een stekende beweging in de richting van het raam waarachter [Q] stond, aldus de aangifte.
2.12
Op verzoek van Dudok heeft de politie een rapport, "sfeerrapportage" genoemd en gedateerd op 23 september 2013, opgesteld over feiten met betrekking tot [appellant] die zijn geregistreerd in het bedrijfsprocessensysteem van de politie te [woonplaats] in de periode van 23 september 2011 tot 23 september 2013.
2.13
Op 22 september 2013 is [appellant] overgebracht naar het politiebureau nadat een buurman had gehoord dat [appellant] dreigde zijn woning op te blazen. Vervolgens is [appellant] met een inbewaringstelling opgenomen in het [GGZ instelling] . Deze opname heeft geduurd tot eind december 2013.

3.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg

3.1
In eerste aanleg heeft Dudok in conventie gevorderd (samengevat) ontbinding van de huurovereenkomst en een veroordeling van [appellant] om de woning te ontruimen, met nevenvorderingen.
3.2
[appellant] heeft in eerste aanleg in reconventie samengevat gevorderd (primair) dat Dudok wordt veroordeeld een vergelijkbare woning aan te bieden en tot betaling van een verhuiskostenvergoeding, dan wel (subsidiair) dat Dudok wordt veroordeeld om [appellant] "het tweede kans beleid aan te bieden en daaraan haar medewerking te verlenen", kosten rechtens.
3.3
Bij het bestreden vonnis van 19 november 2014 heeft de kantonrechter in conventie (samengevat) de huurovereenkomst ontbonden en [appellant] veroordeeld om binnen twee weken na betekening van het vonnis tot ontruiming van de woning over te gaan. Het vonnis van de kantonrechter in conventie is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten. In reconventie zijn de vorderingen van [appellant] afgewezen en is [appellant] in de proceskosten verwezen.
3.4
Het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2014 is op 2 december 2014 aan [appellant] betekend. Begin januari 2015 heeft [appellant] de woning verlaten.

4.De beoordeling in hoger beroep

4.1
Het hof stelt vast dat de grieven zich alleen richten tegen de beslissing op de vordering in conventie en dat ook niet langer vernietiging wordt gevorderd van het vonnis voor zover in reconventie gewezen, zodat het geschil in hoger beroep is beperkt tot de vorderingen in conventie. Het vonnis voor zover in reconventie gewezen kan dan ook worden bekrachtigd.
4.2
Tegen het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2014 voor zover gewezen in conventie heeft [appellant] twee genummerde grieven ontwikkeld.
Grief 1strekt ertoe dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat [appellant] tekort is geschoten in de verplichtingen die voor hem voortvloeien uit de huurovereenkomst en dat [appellant] zich niet als een goed huurder heeft gedragen.
Grief 2komt er op neer dat de kantonrechter ten onrechte tot het oordeel is gekomen dat Buters tekortschieten de ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen.
4.3
In de kern genomen gaat het erom of Dudok met het overleggen van (deels anonieme) verklaringen van omwonenden, aangiftes van slachtoffers en rapportage van de politie - die herhaaldelijk ter plaatse is geweest - voldoende heeft onderbouwd haar stelling dat sprake is van door [appellant] veroorzaakte overlast. Naar het oordeel van het hof is dat het geval. Uit de genoemde stukken volgt dat Dudok in de jaren 2009 - 2013 diverse klachten heeft ontvangen van verschillende omwonenden die er in op neerkomen dat [appellant] in de nachtelijke uren voor veel (geluid)overlast zorgt, dat hij omwonenden heeft uitgescholden, getreiterd of bedreigd, dat diverse omwonenden aangifte hebben gedaan en/of contact hebben opgenomen met de politie naar aanleiding van gevallen van overlast of bedreiging.
4.4
Het verweer van [appellant] steekt daarbij mager af. [appellant] stelt weliswaar dat hij zich niet in de klachten herkent, maar laat na - ook in hoger beroep - de gedetailleerde beschrijvingen van omwonenden concreet te weerleggen. In plaats daarvan betitelt [appellant] de klachten als "dubieus", gespeend van concreet bewijs en gebaseerd op leugenachtige verklaringen van (deels) psychiatrische patiënten van de GGZ en verdenkt hij Dudok ervan dat zij op deze manier van hem af probeert te komen. Een plausibele verklaring waarom Dudok er belang bij zou hebben om van [appellant] als huurder af te komen, geeft hij niet. Het verweer van [appellant] dat hij eerst na 27 juni 2012 heeft vernomen van de voordien over hem ingediende klachten, mist doel. Dudok heeft bij dagvaarding in eerste aanleg de relevante stukken in het geding gebracht, zodat [appellant] zich daartegen adequaat heeft kunnen verweren. Dat sommige van de klachten door Dudok zijn geanonimiseerd omdat de indieners daarvan hun identiteit niet prijs wilden geven, neemt niet weg dat [appellant] de beschuldigingen voor zover die voldoende concreet zijn naar tijd, plaats en onderwerp van de klacht, heeft kunnen weerspreken. Dat [appellant] dit grotendeels heeft nagelaten, komt voor zijn rekening en risico. Dat de aangiften tegen hem niet tot strafvervolging hebben geleid, wil - anders dan [appellant] kennelijk meent - niet zeggen dat deze aangiften geen rol kunnen spelen bij de onderbouwing door Dudok van de gestelde overlast.
4.5
Het hof oordeelt dat van een voldoende gemotiveerde betwisting door [appellant] van de door Dudok gestelde overlast niet kan worden gesproken. Wanneer het hof, in het voordeel van [appellant] , alleen de meest concrete klachten in aanmerking neemt, kan het volgende
overzicht worden samengesteld van in elk geval vaststaande klachten:
datum
tijdstip
klacht
vindplaats
12-01-2009
avond en nacht
schreeuwen; harde muziek; geluid maken als huilende hond; schelden; bedreiging
prod. 3 en 4 bij inleidende dagvaarding
19-02-2009
avond
schreeuwen; harde muziek
prod. 3 bij inleidende dagvaarding
27-02-2009
avond en nacht
schreeuwen; harde muziek
12-03-2009
avond en nacht
schreeuwen; tegen zichzelf praten; harde muziek
30-03-2009
avond
schreeuwen; harde muziek; geluid maken als huilende hond; bedreiging
prod. 4 bij inleidende dagvaarding
24-12-2011
nacht
slaan op de verwarmingsbuizen; schreeuwen
prod. 21 bij inleidende dagvaarding
26-05-2012
nacht
vernieling
prod. 8, 9 en 11 bij inleidende dagvaarding
08-06-2012
avond
binnendringen; mishandeling
prod. 10 en 11 bij inleidende dagvaarding
20-06-2012
nacht
schreeuwen; harde muziek
prod. 8 bij inleidende dagvaarding
19-06-2013
avond
intimidatie
prod. 19 bij inleidende dagvaarding
26-06-2013
avond en nacht
schreeuwen
28-06-2013
nacht
schreeuwen; aanbellen; geluid maken als huilende hond
01-07-2013
avond en nacht
schreeuwen
03-07-2013
nacht
schreeuwen
06-07-2013
avond en nacht
slaat met stang tegen trapleuning in trappenhuis; schreeuwen; geluid maken als huilende hond
07-07-2013
nacht
slaat met stang tegen trapleuning in trappenhuis
30-06-2013
nacht
schelden; bedreigen
17-08-2013
avond
bedreigen
prod. 19 en 20 bij inleidende dagvaarding
23-08-2013
nacht
aanbellen; bedreigen
prod. 20 bij inleidende dagvaarding
14-09-2013
nacht
schreeuwen
prod. 21 bij inleidende dagvaarding
16-09-2013
nacht
schreeuwen
21-09-2013
nacht
schreeuwen; harde muziek
22-09-2013
ochtend
dreigen woning op te blazen
4.6
Op grond van het voorgaande is het hof van oordeel dat [appellant] gedurende enige jaren, zij het met tussenpozen, zowel overdag als in de avonduren ernstige overlast heeft veroorzaakt. [appellant] heeft zich aldus niet gedragen zoals het een goed huurder betaamt en daarmee gehandeld in strijd met art. 7:213 BW en art. 6.5 van de algemene voorwaarden. Dat levert een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst op, zodat grief 1 faalt.
4.7
Het wettelijk uitgangspunt is (art. 6:265 lid 1 BW) dat iedere tekortkoming in de nakoming grond kan opleveren voor gehele of gedeeltelijke ontbinding van de tussen [appellant] en Dudok gesloten huurovereenkomst. Dat geldt ook - anders dan [appellant] kennelijk meent - voor zover zijn gedragingen (mede) zijn veroorzaakt door een geestelijke stoornis (vgl. HR 19 mei 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1734). Op [appellant] rusten ingevolge de hoofdregel van art. 150 Rv stelplicht en bewijslast van de uitzondering op voormeld uitgangspunt dat zijn tekortkoming, gezien de bijzondere aard of geringe betekenis daarvan, de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (zie onder meer HR 22 juni 2007, ECLI:NL:HR:BA4122).
4.8
[appellant] heeft met een verklaring van zijn huisarts en van de psychiater van het [GGZ instelling] onderbouwd dat het onwenselijk is dat hij dakloos wordt. Het hof wil wel aannemen dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning voor [appellant] ingrijpend zullen zijn, maar daarmee is niet gezegd dat de door [appellant] veroorzaakte overlast de ontbinding van de huurovereenkomst (met de ontruiming als gevolg) niet rechtvaardigt. Dudok heeft terecht aangevoerd dat andere bewoners van de flat waar [appellant] tot begin 2015 heeft gewoond, jarenlang ernstig in hun woongenot zijn gestoord. Dat is zelfs zo ver gegaan, dat de gedragingen van [appellant] hebben geleid tot het vertrek uit de flat van een gezin (in 2009) en van een bewoonster (in 2012). Daar weegt niet tegenop dat [appellant] stelt dat hij sedert zijn terugkeer uit het [GGZ instelling] geen overlast meer veroorzaakt, dat hij thans onder behandeling staat en dat de kans dat hij opnieuw overlast zal veroorzaken, klein is. [appellant] verwijt Dudok dat zij zich voor de stelling dat zij bang is dat [appellant] zal terugvallen in zijn overlastgevende gedrag beroept op een kort geding vonnis van de kantonrechter te Hilversum van 17 februari 2003, waarin [appellant] op vordering van Woningbouwvereniging Atrium te Hilversum wegens overlast is veroordeeld tot ontruiming van de door hem op dat moment bewoonde woning. Het hof gaat aan dat verwijt voorbij. Zelfs wanneer het ontruimingsvonnis uit 2003 wordt weggedacht, ziet het hof geen ruimte voor het oordeel dat de ontbinding van de huurovereenkomst en de ontruiming van de woning niet gerechtvaardigd zijn door de door [appellant] veroorzaakte overlast. Met andere woorden: zelfs indien er - zoals [appellant] stelt, maar Dudok betwist - geen enkele vrees zou zijn dat [appellant] in de toekomst nog overlast zou veroorzaken, verandert dat niets aan de uitkomst van deze procedure. Er is sprake van dusdanig slecht huurderschap dat die de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt, terwijl Dudok niet verplicht is om [appellant] een nieuwe kans te geven. Grief 2 slaagt dan ook niet.
4.9
De slotsom luidt derhalve dat het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2014, ook voor zover gewezen in conventie, zal worden bekrachtigd. [appellant] zal als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep. De proceskosten aan de zijde van Dudok zullen worden vastgesteld op € 704,- aan verschotten en op € 2.682,- aan geliquideerd salaris van de advocaat (3 punten in tarief II). De gevorderde nakosten en wettelijke rente over de proceskostenveroordeling zullen op na te melden wijze worden toegewezen.
De beslissing
Het hof, rechtdoende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van 19 november 2014;
veroordeelt [appellant] in de proceskosten van het geding in hoger beroep en stelt deze kosten aan de zijde van Dudok vast op:
- € 704,- aan verschotten,
- € 2.682,- aan geliquideerd salaris van de advocaat,
- € 131,- voor nasalaris van de advocaat,
- € 68,- voor nasalaris van de advocaat indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan deze uitspraak is voldaan én betekening heeft plaatsgevonden;
veroordeelt [appellant] tot betaling van de wettelijke rente over de proceskostenveroordeling vanaf 14 dagen na betekening van deze uitspraak tot de dag der algehele voldoening;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. D.H. de Witte, mr. H. de Hek en mr. J. Smit en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op dinsdag 11 april 2017.