Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 4 april 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep. De appellant, woonachtig in Frankrijk, had hoger beroep ingesteld tegen een eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De appellant had echter geen memorie van grieven ingediend, ondanks dat hem uitstel was verleend. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant op de rol van 27 december 2016 was verschenen voor het nemen van de memorie van grieven, maar dat hij op de rol van 24 januari 2017 niet van grieven had gediend. Hierdoor is het recht om grieven te dienen vervallen. Het hof heeft vervolgens geoordeeld dat het hoger beroep van de appellant moet worden verworpen, omdat hij geen grieven heeft ontwikkeld tegen het vonnis waarvan beroep en het beroepen vonnis niet in strijd is met rechtsregels van openbare orde. De appellant is in de proceskosten verwezen, waarbij de kosten aan de zijde van de geïntimeerde zijn begroot op € 314,- aan verschotten en € 447,- aan geliquideerd salaris voor de advocaat. De uitspraak is openbaar gedaan in aanwezigheid van de griffier.