ECLI:NL:GHARL:2017:2803
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bepaling van kinderalimentatie en draagkracht in hoger beroep
In deze zaak gaat het om de bepaling van de kinderalimentatie in hoger beroep. De man en de vrouw hebben een affectieve relatie gehad die eindigde in de zomer van 2014. Ze zijn de ouders van een minderjarige, geboren in 2013. De vrouw heeft de rechtbank verzocht om de door de man te betalen kinderalimentatie te bepalen op € 724,60 per maand, met ingang van 14 januari 2016. De man heeft geen verweer gevoerd en is in hoger beroep gekomen tegen de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, die de alimentatie heeft vastgesteld op het door de vrouw verzochte bedrag.
Tijdens de mondelinge behandeling op 6 februari 2017 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. De man betwist de hoogte van de behoefte van de minderjarige en stelt dat hij geen structureel inkomen heeft. De vrouw daarentegen stelt dat de man zijn draagkracht onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt en dat hij in staat moet worden geacht om bij te dragen aan de kosten van de minderjarige.
Het hof heeft de draagkracht van de man beoordeeld en vastgesteld dat hij zijn verdiencapaciteit onvoldoende heeft benut. Het hof komt tot de conclusie dat de man, ondanks zijn stellingen over werkloosheid en schulden, in staat moet worden geacht om een bijdrage te leveren aan de kosten van de minderjarige. Uiteindelijk heeft het hof de kinderalimentatie vastgesteld op € 186,- per maand, met ingang van 14 januari 2016, en de eerdere beschikking van de rechtbank vernietigd. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.