Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
wonende te [B] ,
geïntimeerde in het principaal hoger beroep,
wonende te [A] ,
1.Het (verdere) verloop van het geding in de hoofdzaak in hoger beroep
2.De verdere motivering van de beslissing in hoger beroep
van “mijn aandeel in al de tot mijn privévermogen behorende bezittingen (…) onder verplichting voor zijn rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen mijn aandeel in de privéschulden (met uitzondering van de begrafeniskosten)”. Vaststaat dat het aandeel van de moeder in de woning aan de [a-straat] 6 te [A] onder dit legaat valt, waaruit volgt dat moeder de onverdeelde helft van de woning aan de [a-straat] 6 te [A] aan vader heeft gelegateerd. Op de comparitie van partijen bij het hof van 13 februari 2017 heeft [geïntimeerde1] als rechtsopvolgster onder algemene titel van vader verklaard de uitvoering van dit legaat te willen betrekken bij de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap en de afwikkeling van de nalatenschap van moeder. Dat betekent dat de helft van de waarde van de woning aan de [a-straat] 6 te [A] hoe dan ook aan vader toekomt en na zijn overlijden tot zijn nalatenschap behoort. Indien afgifte van het legaat niet mogelijk zou blijken te zijn, omdat de woning aan de [a-straat] 6 te [A] bij de verdeling van de ontbonden huwelijksgemeenschap niet wordt toegedeeld aan de nalatenschap van moeder maar aan vader, dient [appellant] aan [geïntimeerde1] de waarde van het gelegateerde goed (de helft van de woning aan de [a-straat] 6 te [A] ) uit te keren (artikel 4:950 (oud) BW en artikel 4:51 lid 1 BW). Omdat vader krachtens huwelijksvermogensrecht al gerechtigd is in de waarde van de andere helft van de woning aan de [a-straat] 6 te [A] oordeelt het hof met de rechtbank dat de vader gerechtigd is tot de waarde van de woning aan de [a-straat] 6 te [A] , zij het dat bij de afwikkeling van de nalatenschap van moeder en de uitvoering van het legaat het aandeel van de moeder in de privéschulden nog aan vader en diens nalatenschap moeten worden toegerekend. Grief 6 van [appellant] faalt.