5.6Het hof leidt uit wat partijen hebben aangevoerd en aan stukken hebben overgelegd het navolgende af:
- In mei 2014 is aan [geïntimeerde] onder meer de taak gegeven een antibiotica productie unit en een steriele productie unit op te zetten, die zouden worden ondergebracht bij Pharma Assist. Nadat beide units operationeel zouden zijn, zou [geïntimeerde] als General Manager samen met [F] als Plant Manager de leiding over Pharma Assist krijgen.
Het hof acht het voorshands voldoende aannemelijk dat [geïntimeerde] met deze nieuwe invulling van zijn werkzaamheden verantwoordelijk werd voor alle farmaceutische activiteiten binnen Pharma Assist, waardoor hij tevens als gevestigd apotheker is benoemd en ingeschreven. Zo heeft [C] bij e-mailbericht van 14 april 2016 intern gemeld, dat [F] van zwangerschap was teruggekeerd, haar taken als Plant Manager weer op zich nam en dat [geïntimeerde] voor farmaceutische inhoudelijke zaken verantwoordelijk is en gevestigd apotheker blijft. Dat ligt ook in lijn met het feit dat [F] , anders dan [geïntimeerde] , in september 2016 niet stond ingeschreven in het Apothekersregister, zoals [geïntimeerde] , onweersproken door Fagron en Pharma Assist, heeft betoogd. Het hof verwerpt daarmee de stelling van Fagron en Pharma Assist dat [geïntimeerde] slechts tijdelijk gevestigd apotheker is geweest ter vervanging van de met zwangerschapsverlof afwezige [F] . Dat [geïntimeerde] gedurende het zwangerschapsverlof van [F] enige overlegtaken van haar heeft overgenomen, maakt dit niet anders.
- Het in 2014 ontwikkelde plan voor de beide units vereiste een substantiële investering van Fagron. Om budgettaire redenen is de nieuwbouw voor de steriele productie unit op
18 december 2015 stopgezet. Meer dan een half jaar later, op 2 september 2016, heeft
[C] er voor gekozen om de antibiotica productie unit in [D] in te richten als steriele productie unit voor de ontwikkeling en productie van voorgevulde injectiespuiten (RTA-spuiten) en tegelijkertijd de antibiotica zak (FAP-zak) verder te ontwikkelen. Ten opzichte van het oorspronkelijke plan in mei 2014 is daardoor gekozen voor een vereenvoudigd en financieel goedkoper concept. Vervolgens heeft Fagron [G] , die het nieuwe concept had aangedragen, als projectleider aangesteld. De aannemingsovereenkomst voor de nieuwbouw van de steriele productie unit is daarop op
29 september 2016 ontbonden. Door [G] als projectleider over de steriele/antibiotica unit aan te stellen, heeft Fagron naar het voorlopig oordeel van het hof feitelijk een substantieel deel van de werkzaamheden van [geïntimeerde] weggenomen. Of [geïntimeerde] dit over zich zelf heeft heengeroepen, zoals Fagron impliceert, door onvoldoende mee te denken aan een goedkopere opzet voor de steriele unit, kan hierbij verder in het midden blijven.
- In mei 2014 was de verwachting dat Fagron Scheldezoom Farmacie zou overnemen. In dat verband is aan [geïntimeerde] opgedragen dat hij zal zorgdragen voor de integratie van Scheldezoom Farmacie in Fagron. Het staat weliswaar vast dat de overname in ieder geval tot eind 2017 'on hold' is gezet, maar Fagron heeft niet toegelicht waarom in het kader van de huidige samenwerking tussen Fagron en Scheldezoom Farmacie geen werkzaamheden voor [geïntimeerde] zijn weggelegd en waarom er geen voorbereidende werkzaamheden zijn in de kennelijk niet uitgesloten overname die op betrekkelijk korte termijn kan plaatsvinden.
- [geïntimeerde] heeft in eerste aanleg een lijst met werkzaamheden, die hij heeft verricht in de periode tussen 20 juli 2016 en 5 september 2016, overgelegd (bijlage 12 bij prod. 18). Fagron en Pharma Assist betwisten deze werkzaamheden en de omvang daarvanuit welk debat het hof vooralsnog afleidt dat niet alle nog door [geïntimeerde] verrichte werkzaamheden een even structureel karakter droegen, doch dit is vooral het gevolg van de keuzen die binnen Fagron zijn gemaakt. Voorts leidt de door Fagron en Pharma Assist gestelde omstandigheid, dat in november 2016 aan [geïntimeerde] geen werkzaamheden konden worden aangeboden die passen bij een volledige werkweek en bij het voor [geïntimeerde] vereiste niveau, mede gezien zijn salaris, niet dwingend tot de conclusie dat de werkzaamheden van [geïntimeerde] geheel zijn opgedroogd. [geïntimeerde] heeft naar het oordeel van het hof voldoende aannemelijk gemaakt dat tenminste een substantieel deel van zijn werkzaamheden is overgenomen door anderen. Zo is [G] projectleider over de steriele productie unit geworden en hebben anderen zijn taken als gevestigd apotheker overgenomen. Niet gesteld of gebleken is dat Fagron en Pharma Assist in november 2016 deze verdeling van werkzaamheden over andere werknemers ongedaan heeft gemaakt en [geïntimeerde] met die werkzaamheden heeft belast.
- Bij dit alles weegt mee dat Fagron en Pharma Assist, ondanks wat het UWV daarover in de beslissing van 4 november 2016 heeft overwogen, geen relevante documenten hebben overgelegd waaruit blijkt op welke wijze de evaluatie van de functie van Global Business Development Manager, zoals die vanaf 1 mei 2014 was ingevuld, heeft plaatsgevonden. Evenmin is een besluit of een reorganisatieplan overgelegd waaruit blijkt dat de functie van [geïntimeerde] is komen te vervallen. Bovendien heeft Fagron in juli 2016 aan [geïntimeerde] voorgesteld het dienstverband te beëindigen, terwijl de besluitvorming over het vereenvoudigde concept voor de antibiotica productie unit en de steriele productie unit eerst in september 2016 is genomen. In de gerechtelijke procedure benadrukken Fagron en Pharma Assist dat de feitelijke werkzaamheden van [geïntimeerde] door het niet doorgaan van projecten zijn opgedroogd, terwijl Fagron en Pharma Assist in de procedure bij het UWV in de toelichting op de ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen hebben benadrukt dat de verantwoordelijkheid voor de marktanalyse, planvorming en praktische implementatie niet meer op global/Europees niveau – op het niveau van de functie van [geïntimeerde] – dient plaats te vinden, maar teruggelegd moet worden in de verschillende landen bij de eindverantwoordelijke lokale General Manager en de lokale Business Development Managers. Voorts weegt mee dat [C] eerst intern heeft gemeld dat [geïntimeerde] was vrijgesteld van werkzaamheden vanwege een arbeidsconflict. Weliswaar heeft [C] dat bericht daags daarna teruggenomen, maar niet is toegelicht waarom [C] eerst over een arbeidsconflict heeft gesproken als daarvan in het geheel geen sprake is geweest. Deze wisselende standpunten voeden de twijfel of daadwerkelijk de door Fagron en Pharma Assist in deze procedure gestelde reden aan de aan [geïntimeerde] gegeven vrijstelling van werkzaamheden ten grondslag ligt.