Uitspraak
De beslissing van de kantonrechter
Het procesverloop
Als gemachtigde van de advocaat-generaal is verschenen mr. H. de Ruijter.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, die op 21 november 2014 het beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie, waarbij zijn beroep tegen een sanctiebeschikking niet-ontvankelijk was verklaard wegens termijnoverschrijding. De betrokkene stelde dat deze termijnoverschrijding het gevolg was van het niet tijdig doorzenden van stukken door zijn bewindvoerder.
Tijdens de behandeling op 8 maart 2017 was de betrokkene niet aanwezig, maar de advocaat-generaal, mr. H. de Ruijter, was wel aanwezig. De betrokkene had zich ziek gemeld, maar er was geen bewijs van deze ziekmelding bij de rechtbank geregistreerd. Het hof oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had beslist zonder de betrokkene te horen, en vernietigde de beslissing van de kantonrechter.
Het hof stelde vast dat het beroep tegen de sanctiebeschikking te laat was ingesteld, maar dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was, omdat het niet tijdig doorzenden van post door de bewindvoerder voor rekening van de betrokkene kwam. Het hof verklaarde het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond en oordeelde dat de opgelegde verhogingen van de sanctie ten onrechte waren toegepast.
De beslissing van het hof was dat de eerdere beslissing van de kantonrechter werd vernietigd, het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond werd verklaard, en dat de onterecht opgelegde verhogingen en het dwangbevel werden vastgesteld.