Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De grieven
4.De vaststaande feiten
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
6.Slotsom
- griffierecht € 718,-
- salaris advocaat
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen een beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 16 maart 2016. [appellant] is de enige aandeelhouder van de besloten vennootschap [bedrijf 1] en is veroordeeld tot betaling van een bedrag aan [geïntimeerde]. [geïntimeerde] heeft executoriaal beslag gelegd op de aandelen van [appellant] in [bedrijf 1] en verzoekt het hof om te bepalen dat en binnen welke termijn tot verkoop en overdracht van deze aandelen zal worden overgegaan. [appellant] stelt dat [geïntimeerde] misbruik maakt van haar bevoegdheid om de aandelen te verkopen, onder andere omdat de Rabobank het krediet zal opzeggen bij verkoop van de aandelen, wat zou leiden tot faillissement van [appellant]. Het hof oordeelt dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat [geïntimeerde] bevoegd is om zich te verhalen op de aandelen. De grieven van [appellant] falen, en de bestreden beschikking wordt bekrachtigd. [appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.