Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
- (kort gezegd) de wijze van verdeling van de echtelijke woning gelast aldus dat de vrouw tot 1 maart 2016 in de gelegenheid is gesteld om te onderzoeken of het voor haar financieel mogelijk is de echtelijke woning over te nemen en de daarop rustende hypothecaire schuld voor haar rekening te nemen en dat, indien zij daartoe niet in staat is, de woning zal worden verkocht aan een derde;
- de inboedel voor een waarde van € 10.000,- toegedeeld aan de vrouw tegen vergoeding aan de man van een bedrag van € 5.000,-;
- de Mercedes voor een waarde van € 21.500,- toegedeeld aan de man en de Mini voor een waarde van € 11.550,- aan de vrouw, waarbij per saldo de man aan de vrouw dient te voldoen een bedrag van € 4.975,-;
- bepaald dat ieder van partijen recht heeft op de helft van het saldo van € 167,05 op de gezamenlijke rekening bij de Rabobank met nummer [rekeningnummer 1] en dat partijen hun medewerking dienen te verlenen aan de wijziging van de tenaamstelling dan wel aan opheffing van die rekening;
- bepaald dat de vrouw nog inzage dient te verschaffen aan de man in het saldo op haar bankrekening met nummer [rekeningnummer 2] bij ATB per 20 februari 2015.
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
Bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed of bij omzetting van het huwelijk in een geregistreerd partnerschap en het beëindigen van het geregistreerd partnerschap wordt verrekend alsof tussen de echtgenoten een algehele gemeenschap van goederen heeft bestaan, met inachtneming van het volgende.”
.