In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die op 2 februari 2016 de bezwaren van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag in de motorrijtuigenbelasting ongegrond heeft verklaard. De naheffingsaanslag betreft het tijdvak van 8 augustus 2013 tot en met 4 juli 2014, waarbij ook een verzuimboete is opgelegd. Belanghebbende, houder van een Mercedes Benz met WOK-status, betwist de hoogte van de verzuimboete van 100% en stelt dat deze gematigd moet worden tot € 50, omdat de auto slechts gedurende een beperkte periode op de openbare weg is gebruikt. De Inspecteur heeft de verzuimboete verdedigd en stelt dat er geen omstandigheden zijn die tot matiging zouden moeten leiden.
Tijdens de zitting op 15 februari 2017 zijn beide partijen niet verschenen. Het Hof heeft vastgesteld dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, maar heeft ook gekeken naar de omstandigheden rondom het gebruik van de auto. Het Hof oordeelt dat de verzuimboete in overeenstemming is met de wetgeving, maar dat er aanleiding is om de boete te matigen tot € 1.400, gezien het feit dat de auto gedurende een deel van de periode in Marokko was en niet op de weg is gebruikt. Het Hof heeft de uitspraak van de rechtbank vernietigd voor wat betreft de boete en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, die in totaal op € 990 zijn vastgesteld. De uitspraak is openbaar gemaakt op 21 maart 2017.