ECLI:NL:GHARL:2017:2301
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. van Schuijlenburg
- Huizenga
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie en verzoek om schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam, die op 14 augustus 2014 een beroep van de betrokkene ongegrond verklaarde. De betrokkene had een administratieve sanctie van € 220,- opgelegd gekregen voor het niet volgen van de richting op een kruising, gepleegd op 28 maart 2012. De advocaat-generaal heeft echter besloten om de inleidende beschikking in te trekken, waardoor de betrokkene zijn doel met het hoger beroep heeft bereikt: de vernietiging van de beschikking. Hierdoor heeft de betrokkene geen belang meer bij een uitspraak op het hoger beroep, dat niet-ontvankelijk wordt verklaard.
Daarnaast heeft de gemachtigde van de betrokkene verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en om een schadevergoeding voor immateriële schade, omdat de redelijke termijn van berechting volgens artikel 6 van het EVRM zou zijn overschreden. Het hof oordeelt dat de redelijke termijn in deze zaak is overschreden, maar dat de hoogte van de sanctie niet leidt tot een schadevergoeding. De kosten van rechtsbijstand worden wel toegewezen, tot een bedrag van € 496,-. Het hof wijst het verzoek om immateriële schadevergoeding af, omdat de sanctie onder de € 1000,- ligt en de overschrijding van de termijn niet leidt tot een schadevergoeding in dit geval.
Het hof beslist uiteindelijk dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, de advocaat-generaal wordt veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten, en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.