Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
de vader,
de moeder,
de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag van de ouders over hun minderjarige kind, geboren in 2008. De vader, verzoeker in hoger beroep, heeft verzocht om het gezamenlijk gezag in stand te houden, terwijl de moeder, verweerster, heeft verzocht om eenhoofdig gezag. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om samen beslissingen van belang over hun kind te nemen, wat heeft geleid tot een ernstig verstoorde verhouding tussen hen. De vader heeft psychische problemen en er zijn zorgen over zijn alcoholmisbruik, wat de communicatie en samenwerking met de moeder en de gezinsvoogd bemoeilijkt. Het hof heeft geconcludeerd dat het in het belang van de minderjarige is dat het gezamenlijk gezag wordt beëindigd en dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt. Daarnaast heeft het hof het verzoek van de vader om een omgangsregeling afgewezen, omdat omgang op dit moment te belastend is voor de minderjarige, die al trauma's heeft opgelopen door de strijd tussen de ouders. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland van 28 juni 2016 bekrachtigd en het meer of anders verzochte afgewezen.