Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
betrokkene,
de bewindvoerster,
de levensgezelof
de partnerof
[belanghebbende].
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 maart 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de onderbewindstelling van een betrokkene wegens problematische schulden. De betrokkene, geboren in 1966, had in eerste aanleg een bewind laten instellen over zijn goederen en gelden vanwege verkwisting en problematische schulden. De kantonrechter had op 18 maart 2016 deze beschikking uitgesproken, die uitvoerbaar bij voorraad was verklaard. De betrokkene heeft in hoger beroep verzocht om niet-ontvankelijk verklaring van het verzoek tot onderbewindstelling, dan wel om afwijzing van het verzoek, en subsidiair om benoeming van een andere professionele bewindvoerder. Hij ontkende dat hij verkwist of problematische schulden had.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 februari 2017 is de advocaat van de betrokkene verschenen, terwijl de bewindvoerster en andere betrokkenen ook aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is zijn vermogensrechtelijke belangen behoorlijk waar te nemen, gezien de omvang van zijn schuldenlast, die meer dan € 31.000,- bedraagt. De betrokkene heeft geen overtuigende oplossing aangedragen voor zijn schulden en heeft geen plan gepresenteerd om deze te verminderen of in te lossen. Het hof heeft geconcludeerd dat de betrokkene, samen met zijn partner, een economische eenheid vormt en dat de schuldenlast problematisch is.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter bekrachtigd, omdat er onvoldoende gewichtige redenen waren om de bewindvoerder te vervangen. De betrokkene heeft geen vertrouwen in de bewindvoerster, maar het hof oordeelt dat dit niet voldoende is om tot wijziging van de bewindvoerder over te gaan. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.