Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
3.De motivering van de beslissing in hoger beroep
NJ1996/727) in aanmerking genomen dat ervan uit kan worden gegaan dat de door de curator erkende boedelvordering van [geïntimeerde] voor de huurpenningen niet zal kunnen worden voldaan, dat de door de curator met [bedrijf 2] gesloten overeenkomst jegens [geïntimeerde] niet kwalificeert als een doorstartovereenkomst en dat de curator wist dat [geïntimeerde] zich verzette tegen het ter beschikking stellen van het gehuurde aan een derde zonder haar toestemming.
4.De slotsom
€ 632,00(1 punt x tarief I)