Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellante],
Boer Staphorst,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.Vaststaande feiten
(…) Indien de klant een gegronde klacht heeft over een bestelling, dan betaalt hij slechts de artikelen die zonder problemen zijn geleverd. De artikelen waar een gegronde klacht over is dienen pas betaald te worden als de problemen zijn opgelost."
De afspraak met ons montagebedrijf heb ik zoals door u gevraagd geannuleerd c.q. in de wacht gezet. Natuurlijk willen wij erg graag onze plicht nakomen om uw badkamer te herstellen en goed af te leveren, omdat u dit van ons mag verwachten. Zoals ik ook al aangaf tijdens ons eerste gesprek bij u thuis, is er ons alles aan gelegen om een goed product af te leveren, zodat u tevreden bent. Ook heb ik aangegeven u een bedrag van € 718,00 te compenseren voor het ongemak dat u heeft ondervonden. Dit bedrag zal in mindering worden gebracht op de eerstvolgende order. Tevens wil ik, zoals met u besproken. na oplevering van de badkamer een schoonmaakbedrijf inhuren om u terzijde te staan"
Zoals u begrijpt heeft dit alles voor veel ergernis gezorgd en is ons vertrouwen in de firma Boer weg. Uw aanbod om de badkamer te herstellen wijzen wij dan ook van de hand omdat wij geen vertrouwen meer hebben in een goed resultaat. We hebben de firma Boer-Kin meerdere keren de kans gegeven om de gebreken te herstellen, helaas zonder het gewenste resultaat. (...) Na een gesprek met onze juridisch adviseur komen wij tot de volgende claim: 1. Vergoeding plaatsen badkamer: 15% van factuur installatie badkamer: 4050 euro 2. Misgelopen huur: l000 euro 3. Herstel elektra: 100 euro Wij verzoeken u een creditnota te sturen ad. 5150 euro en een creditnota voor de waterontharder, waarna wij de openstaande facturen zullen betalen”.
Bedankt voor uw e-mail en het verduidelijken van uw standpunten. Het mag wel duidelijk zijn dat onze standpunten enigszins uit elkaar liggen. Ik kan dan ook niet akkoord gaan met uw voorstel. Het laatste wat ik wil is dat we hier een persoonlijke strijd van gaan maken. Daarom stel ik voor dat we een onafhankelijke deskundige naar de situatie laten kijken. Dit is ook aan bod gekomen in het gesprek van donderdag 4 september jl. De brancheorganisatie Inretail (het vroegere CBW) kan dit voor ons verzorgen. Deze deskundige zal een voor beide partijen bindend oordeel uitspreken. Wij gaan er vanuit dat we op deze manier door een derde partij weer op het juiste spoor worden gezet en toewerken naar een voor beide partijen reële oplossing. Graag hoor ik van u of u akkoord gaat met het inschakelen van een onafhankelijke deskundige. Wij zullen dit dan per omgaande aanvragen, zodat we z.s.m. uitsluitsel hebben. Ik verzoek u wel om in de tussentijd dc facturen, met aftrek van de door u gestelde € 5.150,-, alsnog te voldoen.”
Bedankt voor uw reactie op mijn e-mail van 16 september jl.. Mijns inziens is er helemaal geen sprake van verschillende standpunten en zeker niet van een persoonlijk conflict. Dit baseer ik op het feit dat zowel u als de heer [D] de fouten, welke genoemd zijn in mijn e-mail, heeft onderkend en toegegeven. Uw voorstel om een ‘zogenaamde’ onafhankelijke deskundige uit uw eigen branchevereniging te raadplegen, wijs ik van de hand omdat ik na navraag van diverse kanten heb begrepen dat deze absoluut niet onpartijdig is. Gezien de geleden immateriële schade, is mijn claim nog zeer redelijk. Uw toegezegde vergoeding van 700 euro (op een andere order, dus eigenlijk korting) is niet meer dan een sigaar uit eigen doos. Het heeft geen enkele zin om hier nog langer over te corresponderen aangezien mijn standpunten helder zijn. Daarom verzoek ik dan ook nogmaals mijn voorstel te accepteren. Mocht het nodig zijn dan zal ik juridische hulp inroepen en/of deze kwestie voorleggen aan instanties die de belangen van consumenten behartigen.”
Spijtig om te horen dat u niet in wilt gaan op ons voorstel voor het inroepen van een onafhankelijk deskundige. Ik weet niet waar u de vermeende partijdigheid op baseert, maar ik kan u verzekeren dat deze deskundige wel degelijk onpartijdig is. Ik vraag me dan ook af bij wie u dit heeft nagevraagd. Wellicht kunt uzelf contact opnemen met het CBW, via www. cbw-erkend.nl en wellicht wordt u mening hierdoor bijgesteld. In onderstaand schrijven geeft u aan dat zowel de heer [D] als ondergetekende de fouten hebben toegegeven. Toch ligt dit niet zo eenvoudig. Wij zijn inderdaad niet tevreden over het eindresultaat van uw badkamer en hebben dan ook voorgesteld om dit te herstellen, waar u ons ook gelegenheid voor dient te geven. (..)"
Met het alleen het opsommen van alle fouten geeft u aan niet echt mee te werken aan een oplossing. Ik mag toch veronderstellen, dat u na alle ellende en overlast begrijpt dat het vertrouwen in de firma Boer-Kin tot het nulpunt is gedaald. Herstellende werkzaamheden wijs ik, zoals eerder gezegd, dan ook af. Dit baseer ik op geleverde wanprestaties (...) Indien uw voorstel niet verder gaat dan de 700 euro korting op de laatste order, kunt u verder corresponderen met Hogenkamp advocaten te Meppel"
Ten overvloede merk ik op dat ik bekend ben met de discussie die u heeft opgeworpen. In de brief van 8 september 2014 heeft cliënte u al een toelichting gegeven op haar standpunt. In de e-mail van 19 september jl. heeft cliënte de afzonderlijke punten die u heeft aangehaald al afdoende weerlegd. Ik ga in deze brief dan ook niet nogmaals inhoudelijk in op de afzonderlijke punten. De strekking is dat u niet tevreden bent met het werk en dat u een bedrag van € 5.150,00 weigert te betalen. Het voorstel van cliënte om kwesties die mogelijk voor verbetering vatbaar zijn te herstellen, wordt door u resoluut afgewezen. (..) Cliënte kan door uw weigering dan ook niet voldoen aan enige verplichting tot herstel van de door u genoemde gebreken (voor zover de gestelde gebreken al aanwezig zijn). (..) Uw standpunt dat u een schade heeft geleden van € 5.150,- impliceert in ieder geval een erkenning van het meerdere van (€ 35.944.95 -/- 5.150,00 = ) € 30.794,95. Het achterhouden van het gehele openstaande bedrag staat niet in verhouding tot de aard en de omvang van de door u gestelde schade. Het staat u dan ook niet vrij om het gehele bedrag achter te houden. Hierbij wordt u dan ook nogmaals (net als in de e-mails van cliënte van 19 september 2014 (zie laatste alinea) en 17 september 2014 (laatste alinea) uitdrukkelijk verzocht om dan op zijn minst eerst het meerdere aan cliënte te voldoen. (..)"
Ik heb de zaak met cliënte besproken. Naar aanleiding daarvan wenst zij u alsnog in de gelegenheid te stellen alle gebreken te herstellen. Zij verbindt daaraan de voorwaarde dat de daarmee gemoeide kosten in mindering zullen strekken op het openstaande bedrag. Voorts dient u cliënte vooraf een plan van aanpak met tijdsplanning ter goedkeuring voor te leggen. Tot slot wenst cliënte hoe dan ook te worden gecompenseerd voor het ongemak en het verminderde woongenot in de afgelopen en komende periode. Aannemend dat u daarmee akkoord gaat, zie ik het plan van aanpak graag binnen een week na heden tegemoet."
De werkzaamheden zijn door cliënte voor het overgrote deel verricht. Cliënte schort alle werkzaamheden op totdat uw cliënte de facturen heeft voldaan die in een redelijke verhouding staan tot de reeds verrichte werkzaamheden en door uw cliënte geclaimde werkzaamheden. Uw cliënte verkeert in verzuim met de betaling van de facturen. Ik ga er vanuit dat u met de zin ‘Zij verbindt daaraan de voorwaarde dat de daarmee gemoeide kosten in mindering zullen strekken op het openstaande bedrag’, bedoelt dat uw cliënte een gedeelte van de betaling naar rato zal achterhouden en zal voldoen nadat het werk door cliënte is afgemaakt. De werkzaamheden die cliënte reeds heeft aangeboden (zie de e-mail van cliënte van 19 september jl.) worden geschat op ongeveer drie dagen werk. Een bedrag van € 3.000,00 lijkt cliënte daartoe dan ook meer dan redelijk. Cliënte zal haar werkzaamheden hervatten zodra het bedrag van € 35.944,95 -/- € 3.000,00 = € 32.94495 door uw cliënte is voldaan. Zodra het geld is ontvangen, zal cliënte met uw cliënte een afspraak maken om de volgende werkzaamheden te verrichten, zonder dat cliënte zich bij voorbaat aansprakelijk acht voor de door uw cliënte gestelde punten (daarbij verwijs ik naar de punten (nummering in de e-mail van cliënte van 19 september jl.) waar puntsgewijs op de klachten van uw cliënte werd gereageerd (…)"
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
,waarbij de besparingen van Boer Staphorst gelijk zijn aan de door [appellante] geleden schade. [appellante] stelt dat de schade die zij heeft geleden als gevolg van de gebreken aan de badkamer € 8.057,20 bedraagt. In reconventie heeft zij betaling gevorderd van het verschil tussen haar schade en het bedrag van € 6.650,- dat zij door de ontbinding niet meer is verschuldigd, te weten € 1.407,20, vermeerderd met rente en kosten.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
grief Iklaagt [appellante] dat de kantonrechter ten onrechte de brief van haar advocaat van 24 september 2014 niet als een ingebrekestelling heeft opgevat.
alsnogde herstelwerkzaamheden wenst te laten uitvoeren en wordt gevraagd om een plan van aanpak binnen een week. Daarmee eindigt weliswaar het schuldeisersverzuim wat betreft het herstel maar niet voor zover het betrekking heeft op het niet betalen van de volledige koop/aanneemsom, die namelijk nog steeds niet betaald wordt (ook niet een deel). Terecht heeft Boer Staphorst dan ook aangevoerd dat zij door deze brief niet in verzuim kon worden gebracht (artikel 6:61 lid 2 BW), voor zover die brief al als ingebrekestelling kan worden aangemerkt.
grief IIklaagt [appellante] over het oordeel van de kantonrechter dat de bespaarde kosten niet gelijk zijn aan door derden te maken kosten van voltooiing van de werkzaamheden en dat ook de door [appellante] te maken kosten voor 'verblijf elders' niet als zodanig kunnen worden aangemerkt.
grieven III (arbeid), IV (vloertegels), V (wandtegels), VI (douche-afvoer), VII (elektriciteit), VIII (kastdeur) en IX (inbouwkast)hebben betrekking op besparingen die de kantonrechter volgens [appellante] ten onrechte niet of voor een te laag bedrag heeft vastgesteld. De kantonrechter is er daarbij vanuit gegaan dat, indien wordt geoordeeld dat de overeenkomst niet is ontbonden, aangenomen moet worden dat deze is opgezegd door [appellante] . Dat uitgangspunt staat tussen partijen niet ter discussie.
grief IIIvoert [appellante] aan dat de kantonrechter miskent dat Kin-Boer Montage een dochter is van Boer Staphorst en de door Kin-Boer bespaarde kosten aldus volledig ten goede komen aan Boer Staphorst, althans het concern waartoe Boer Staphorst behoort.
grief IVonvoldoende gesteld om een besparing te kunnen aannemen (en ter zake ook geen specifiek bewijsaanbod gedaan). De grief faalt.
grief Vonvoldoende gesteld om een hogere besparing te kunnen aannemen dan door de kantonrechter is toegepast (en ter zake ook geen specifiek bewijsaanbod gedaan). Zij heeft weliswaar een factuur overgelegd van Bouwcenter Concordia voor een "wat duurdere tegel" à € 25,- per vierkante meter, maar daarmee is onvoldoende betwist dat de door Boer Staphorst overgelegde factuur de inkoopfactuur is voor de tegels die op het onderhavige werk zijn gebruikt. Ter comparitie in hoger beroep heeft [appellante] verklaard dat naast de witte wandtegels ook duurdere Muretto tegels zijn gebruikt voor de wand. Stellingen in de processtukken van [appellante] ten aanzien van besparingen inzake Muretto tegels ontbreken evenwel, zodat het hof hier verder aan voorbijgaat. De grief faalt.
grief VIbetoogd dat de doucheafvoer scheef is geplaatst. Boer Staphorst heeft dit betwist. Nu [appellante] ter zake geen bewijs heeft aangeboden, staat de juistheid van de klacht en de besparing niet vast.
grief VII.
Grief VIIIfaalt.
Grief XIwordt hieronder besproken.
6.De slotsom
grief XIfaalt daarmee). In hoger beroep zal [appellante] als de in het ongelijk te stellen partij worden veroordeeld in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Boer Staphorst begroot op € 718,- aan verschotten (griffierecht) en € 1.264,- aan geliquideerd salaris van de advocaat (2 punten in tarief I). De wettelijke rente en de nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.