Uitspraak
Zorg en Zekerheid,
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure
Nadat de enquête had plaatsgevonden, heeft [geïntimeerde] een akte uitlating contra-enquête en een akte houdende overlegging producties genomen.
Vervolgens zijn in contra-enquête getuigen gehoord.
Verder over de grieven
UMCG. [geïntimeerde] heeft bij Zorg en Zekerheid wel opgave gedaan van bezoeken aan het UMCG en daartoe verwezen naar afsprakenkaarten, maar op de door hem aangegeven data is hij in een aantal gevallen niet naar het UMCG gereisd, aldus Zorg en Zekerheid. Zorg en Zekerheid heeft verwezen naar een brief van het UMCG van
21 april 2015, waarin is aangegeven dat [geïntimeerde] het UMCG in de periode januari 2011 tot en met maart 2012 zevenmaal heeft bezocht. Ook heeft Zorg en Zekerheid een tweetal schriftelijke verklaringen (van 20 en 26 juni 2016) overgelegd van mevrouw [J] , hoofd zorgadministratie van de afdeling dermatologie van het UMCG. In een van de verklaringen heeft mevrouw [J] aangegeven dat de afdeling dermatologie vanaf 2009 niet meer werkt met afsprakenkaarten, maar dat de afspraken worden gemaakt via het systeem x-Care. Patiënten ontvangen een afsprakenbrief vanuit x-Care. Een en ander sluit volgens haar "niet helemaal uit dat de afsprakenkaarten incidenteel nog wel eens door een medewerker van de Afdeling dermatologie kan zijn gebruikt", aldus [J] . [J] heeft ook geschreven dat zij heeft gecontroleerd of de afspraken van [geïntimeerde] die zijn geregistreerd in x-Care overeenkomen met het patiëntendossier van [geïntimeerde] . Dat blijkt het geval te zijn geweest: uit het dossier van [geïntimeerde] volgt niet dat hij vaker in het UMCG is geweest voor een afspraak dan volgt uit x-Care. In x-Care is geregistreerd dat [geïntimeerde] in december 2010 voor het laatst lichttherapie heeft gehad, aldus [J] .
Zorg en Zekerheid heeft een e-mailbericht van 21 maart 2016 overgelegd van de (voormalig) dermatoloog mevrouw [K] . Mevrouw [K] schrijft dat de door [geïntimeerde] overgelegde van een handtekening en een stempel van de polikliniek dermatologie voorziene lijst met bezoeken aan de afdeling dermatologie van het UMCG, niet van haar afkomstig is. Als [geïntimeerde] de lijst niet zelf heeft opgesteld, moet de lijst door iemand van de administratie zijn opgesteld, aldus mevrouw [K] .
Mevrouw [L] van het UMCG heeft in een e-mailbericht van 21 maart 2016 geschreven dat de door [geïntimeerde] naar Zorg en Zekerheid verstuurde afsprakenkaartjes, ter onderbouwing van zijn reiskosten in 2010 en 2011 al vanaf omstreeks 2006 niet meer werden gebruikt.
Mevrouw [M] van het UMCG heeft in een e-mailbericht geschreven dat lichttherapie ook in 2010 bij het UMCG werd geregistreerd en dat in de administratie van het UMCG geen laboratoriumonderzoeken in 2010 en 2011 zijn geregistreerd die niet door het UMCG aan Zorg en zekerheid zijn doorgegeven.
Uit een patiëntenfolder van het UMCG volgt dat bij alle soorten lichttherapie een ononderbroken behandelingsperiode van minimaal 8 weken gewenst is, waarbij twee à drie maal per week behandeld wordt. Het hof stelt vast dat wanneer wordt uitgegaan van de juistheid van de declaraties van [geïntimeerde] geen sprake is van lichttherapie gedurende 8 achtereenvolgende weken.
- in de administratie van het UMCG en in het patiëntendossier van [geïntimeerde] veel minder bezoeken van [geïntimeerde] zijn geregistreerd dan door [geïntimeerde] zijn gedeclareerd bij Zorg en Zekerheid;
- deze administratie volgens het UMCG (nagenoeg) sluitend is, in die zin dat bezoeken van de categorieën die door [geïntimeerde] zijn gedeclareerd doorgaans in de administratie van het UMCG worden geregistreerd;
- [geïntimeerde] zijn declaratie heeft onderbouwd met afsprakenkaarten die ten tijde van de declaratie al jaren niet meer werden gebruikt;
- ook bezoeken aan het UMCG in verband met lichttherapie werden geregistreerd;
- de door [geïntimeerde] gestelde bezoeken vanwege lichttherapie niet overeenkomen met het gebruikelijke patroon van bezoeken vanwege lichttherapie.
Aan zijn verklaring dat hij niet ten onrechte heeft gedeclareerd komt in het licht van hetgeen hiervoor is vastgesteld over de incongruenties tussen de declaraties van [geïntimeerde] en hetgeen vaststaan over de bezoeken van [geïntimeerde] aan het UMCG onvoldoende gewicht toe. Dat wordt niet anders door hetgeen [geïntimeerde] heeft aangevoerd over zijn ervaringen met de registraties van bezoeken aan het UMCG in 2015. Zorg en Zekerheid heeft een valide verklaring gegeven voor de door [geïntimeerde] gestelde verschillen.
Antonius Ziekenhuisheeft Zorg en Zekerheid een brief van
17 april 2015 van mevrouw [N] van dat ziekenhuis overgelegd waarin opgave wordt gedaan van de bezoeken van [geïntimeerde] aan het ziekenhuis in de periode januari 2011 tot en met mei 2012. Het betreft opnames en bezoeken aan zes verschillende poli, aan het laboratorium en aan de röntgenafdeling. In totaal heeft [geïntimeerde] volgens deze brief in genoemde periode 16 maal een bezoek gebracht aan het ziekenhuis. [geïntimeerde] heeft een lijst in het geding gebracht, die is voorzien van stempels en handtekeningen van verschillende artsen van het Antonius Ziekenhuis. Uit die lijst volgt dat in bedoelde periode sprake is geweest van 42 bezoeken, het aantal dat ook volgt uit de door hem overgelegde afsprakenkaartjes, die de basis vormen van zijn reiskostendeclaraties.
"Ik ben hoofd van de financiële- en zorgadministratie van de Antonius Zorggroep. Ik ben anderhalf jaar bij het Antonius in dienst.
voor. Dat is een brief van mevrouw [N] , een van mijn medewerkers. Zij heeft de brief geschreven nadat zij in het ziekenhuisinformatiesysteem had gezocht naar ten aanzien van [geïntimeerde] in het ziekenhuis geregistreerde verrichtingen. In de brief heeft zij vervolgens al die verrichtingen vermeld.
voor. Het betreft een lijst met bezoeken aan het Antonius met op die lijst een aantal stempels. Ik heb binnen het ziekenhuis bij de hoofden van de diverse afdelingen navraag gedaan naar deze lijst. Die komt hun niet bekend voor. Zij kunnen niet achterhalen wie die stempels heeft gezet. De stempels zelf herkennen ze wel. Ze achten het niet waarschijnlijk dat de stempels door medewerkers van het ziekenhuis zijn geplaatst. In dat verband hebben ze opgemerkt dat het gebruikelijk is dat er ook een handtekening wordt geplaatst als er een stempel wordt gezet. Ook is opgemerkt dat het stempel van de heer [Q] al geruime tijd niet meer wordt gebruikt. Het was nog een oud stempel, inmiddels wordt een smaller stempel gebruikt."
"Hierbij stuur ik onze definitieve reactie op uw vraag in hoeverre ons systeem gegevens over afspraken van genoemde patiënt aanwezig zijn.Vanuit twee bronnen (unithoofd en afdeling Informatiemanagement) hebben we getracht hierop een controle te doen (op de brief van mevr. [N] ).Ons unithoofd heeft alle gegevens over 2012 gecontroleerd. De gegevens over 2011 zijn voor haar niet direct toegankelijk. Gisteren heb ik haar gesproken en zij bevestigd de in de bijlage genoemde resultaten. De afdeling Informatiemanagement heeft daarnaast een rapportage opgesteld van alle afspraken. Deze heb ik u eerder opgestuurd. De gegevens zijn verwerkt in het overzicht. Op basis van de gesprekken die ik heb gevoerd neem ik aan dat deze lijst betrouwbaar is en een volledig beeld geeft van de afspraken. Ik ga ervan dat met deze bijdrage de zaak wat ons betreft afgerond kan worden (…)."Het e-mailbericht verwijst naar een bij dat bericht gevoegde bijlage, waarin alle door [geïntimeerde] opgegeven, en niet in de brief van mevrouw [N] opgenomen, bezoeken gedurende de periode maart 2011 tot en met mei 2012 zijn vermeld. Van de 15 bezoeken in het jaar 2012 is ten aanzien van 14 bezoeken vermeld "gecontroleerd, niet bekend".
Medisch Centrum Leeuwarden(hierna: het MCL) geldt dat [geïntimeerde] in de in dit geschil relevante periode reiskosten voor 11 bezoeken heeft gedeclareerd. Volgens Zorg en Zekerheid heeft hij in die periode slechts 4 bezoeken gebracht aan het MCL. Zorg en Zekerheid verwijst daartoe naar een bijlage bij een brief van mevrouw [R] van het MCL van 5 juli 2012, waarvan ten aanzien van 7 in die bijlage genoemde data is aangegeven dat [geïntimeerde] op die data niet in het MCL is behandeld. Zorg en Zekerheid beroept zich ook op een
e-mailbericht van 29 maart 2016 mevrouw [S] , kwaliteitscoördinator zorgadminstratie van het MCL, waarin is aangegeven dat zij nogmaals heeft gekeken naar de geregistreerde bezoeken van [geïntimeerde] aan het MCL en dat zij in de administratie van het MCL slechts vier bezoeken kan onderbouwen. Zorg en Zekerheid heeft er, onbestreden door [geïntimeerde] , op gewezen dat het handschrift op de door [geïntimeerde] als bijlage bij zijn declaraties gevoegde afsprakenkaarten hetzelfde is als het handschrift op de kaarten voor andere ziekenhuizen, zodat dit waarschijnlijk het handschrift van [geïntimeerde] betreft. Ook beroept Zorg en Zekerheid zich op de door de heer [E] , adviseur zorgadministratie van het MCL, als getuige afgelegde verklaring, die als volgt luidt:
"Ik ben werkzaam bij het MCL. Mijn afdeling is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige registratie van zorgactiviteiten binnen het MCL. De artsen zelf zijn daar uiteraard primair zelf voor verantwoordelijk, maar wij adviseren en ondersteunen hen daar bij. We controleren ook of de registratie door de artsen op de juiste manier verloopt.
2 resterende bezoeken opgaat, kan daaruit hooguit worden afgeleid dat het systeem niet volledig waterdicht is, maar zeker niet dat dat het zo onbetrouwbaar is dat daardoor kan worden verklaard dat van de 11 bezoeken er slechts 4 zijn geregistreerd. Ook [geïntimeerde] heeft geen verklaring gegeven voor deze forse discrepantie.
fysiotherapie Wommels(hierna: Wommels), die door hem niet zijn gebracht. Zij beroept zich op een overzicht d.d. 24 april 2015 van de heer [D] van Wommels waarin is vermeld hoeveel bezoeken [geïntimeerde] aan Wommels heeft gebracht, te weten 82. In een e-mailbericht van 1 april 2016 heeft [D] geschreven dat hij blijft bij dit overzicht en dat het handschrift op de door [geïntimeerde] bij Zorg en Zekerheid ingeleverde afsprakenkaartjes betreffende bezoeken aan Wommels niet van hem of van een van zijn collega's is. Niet ter discussie staat dat [geïntimeerde] reiskosten voor 102 bezoeken heeft gedeclareerd, volgens Zorg en Zekerheid 20 maal te veel derhalve.
"Ik ben werkzaam als fysiotherapeut, lid van de maatschap van praktijk Wommels. Ik ben in oktober 2008 bij die praktijk begonnen. Voordien heb ik vanaf 1984 bij verpleeghuis Bloemkamp, afdeling fysiotherapie gewerkt.
fysiotherapie Bloemkampheeft gedeclareerd. Zij beroept zich op een opgave van Bloemkamp, waarop is aangegeven dat [geïntimeerde] Bloemkamp 75 maal heeft bezocht. [geïntimeerde] heeft echter, naar tussen partijen niet ter discussie staat, de reiskosten voor 108 bezoeken gedeclareerd. Zorg en Zekerheid heeft een schriftelijke verklaring d.d. 4 mei 2016 van de heer [T] van Bloemkamp in het geding gebracht waarin [T] bevestigt dat [geïntimeerde] volgens de administratie van Bloemkamp 75 behandelingen heeft ondergaan. [T] geeft in deze verklaring aan dat het handschrift op de door [geïntimeerde] bij de declaraties gevoegde afsprakenkaartjes niet zijn handschrift is en dat afsprakenkaartjes altijd door de behandelend fysiotherapeut zelf worden ingevuld. Zorg en Zekerheid wijst er op dat op deze afsprakenkaartjes enkele malen de naam van fysiotherapeut [D] wordt vermeld, terwijl [D] (in de periode waarop de declaraties betrekking hebben) niet bij Bloemkamp maar bij Wommels werkte.
Getuige [H] heeft verklaard dat hij driemaal per week, op maandag, dinsdag en woensdag naar Bloemkamp ging. [geïntimeerde] was daar dan ook. Er werd geen gebruik gemaakt van afsprakenkaarten. [H] en [geïntimeerde] kregen in een groep diverse trainingen, zoals krachttrainingen, fietsen op de hometrainer en bewegen in het water. Hun vaste behandelaar was een vrouw die [V] heet.
Getuige [I] heeft verklaard dat hij driemaal per week - op maandag, woensdag en donderdag - met [geïntimeerde] naar Bloemkamp ging. Hij reed met [geïntimeerde] mee. Maandag en donderdag hadden ze fitness onder begeleiding, woensdag hydrotherapie. Hun vaste begeleider was [U] . Hij had geen afsprakenkaart, omdat vooraf was afgesproken op welke dagen en tijdstippen hij zou komen.
vijf ziekenhuizen of behandelcentra. Er is dan ook geen sprake van een incidentele vergissing, maar van een patroon van onjuist declareren. [geïntimeerde] heeft - behoudens voor wat betreft enkele afsprakenkaarten bij Bloemkamp - ook niet aangevoerd dat hij zich heeft vergist.