Uitspraak
tevens verweerster in de incidenten tot opheffing beslag dan wel tot zekerheidsteling en eiseres in het incident van verzet tegen de eiswijziging,
Grow-Company,
tevens eiseres in de incidenten tot opheffing beslag dan wel tot zekerheidstelling, verweerster
de Coöperatie,
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten en bespreking van de grieven 1 tot en met 4
De grieven 1 tot en met 4zijn gericht tegen de vaststellingen in de rechtsoverwegingen 2.11 tot en met 2.13, 2.16 tot en met 2.18 en 2.21 tot en met 2.23. Het hof zal, met inachtneming van die grieven, de feiten zelf vaststellen. Bij een afzonderlijke bespreking van genoemde grieven heeft Grow-Company daarom geen belang. Tussen partijen staat, aangevuld met hetgeen in dit hoger beroep onweersproken is gebleven, het volgende vast.
[E] AA van Jonkers & De Jonge Adviseurs & Controllers te [F] (hierna:
Grow-Company en op 18 april 2012 door [G] namens de Coöperatie.
"Subject: Overeenkomst van koop en verkoop Grasdrogerij OosterwoldeGeachte heer [B] ,Hierbij ontvangt u het koop- en verkoopcontract. Gelieve dit contract zorgvuldig door te nemen en voor akkoord te tekenen."De bijlage was getiteld "KOOP EN VERKOOP ONDERNEMING" en bevatte de volgende bepalingen:
3.De beoordeling van de overige grieven en de vorderingen
grieven 5 tot en met 8zijn gericht tegen de rechtsoverwegingen 5.5, 5.11, 5.12 en 5.13 van het vonnis van de rechtbank van 30 april 2014. De rechtbank overweegt daarin dat Grow-Company de Coöperatie op 24 mei 2012 heeft medegedeeld dat de bank te weinig wilde financieren en dat zij daarom afzag van de koop, dat Grow-Company zich aldus verwijtbaar heeft teruggetrokken uit de lopende onderhandelingen en dat niettegenstaande de vaststelling dat partijen mondelinge overeenstemming hebben bereikt ten aanzien van de essentiële onderwerpen, de tussen partijen tot stand gekomen koopovereenkomst onder ontbindende voorwaarden hierdoor is beëindigd, dat de vorderingen van Grow-Company daarom zullen worden afgewezen en dat Grow-Company in beginsel gehouden is de schade te vergoeden die de Coöperatie heeft geleden als gevolg van het afbreken van de onderhandelingen. Deze grieven lenen zich voor een gezamenlijke bespreking.
Laatstgenoemd artikel houdt in:
"Tegen hem die eens anders verklaring of gedraging, overeenkomstig de zin die hij daaraan onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijze mocht toekennen, heeft opgevat als een door die ander tot hem gerichte verklaring van een bepaalde strekking, kan geen beroep worden gedaan op het ontbreken van een met deze verklaring overeenstemmende wil."Het antwoord op de vraag of met elkaar onderhandelende partijen een overeenkomst hebben gesloten, is ervan afhankelijk wat zij jegens elkaar hebben verklaard, en over en weer uit elkaars verklaringen en gedragingen hebben afgeleid en mochten afleiden (|ECLI:NL:HR:2009:BH9284).
11 april 2012 verhoogd tot € 940.000,- en vervolgens – zo heeft Grow-Company gesteld en volgt uit de door de Coöperatie opgestelde concept overeenkomst van 24 april 2012 – tot
€ 955.000,-. [B] van de Coöperatie heeft ter comparitie in eerste aanleg verklaard dat de Coöperatie op 23 april 2012 kon instemmen met die prijs. Dit strookt met de verklaring van [B] van Grow-Company, die heeft gesteld dat [C] hem de avond van 23 april heeft gebeld met de mededeling: “Ik kom net uit de vergadering. Gefeliciteerd, je hebt het”, althans woorden van gelijke strekking en met de verklaring van [E] , die heeft verklaard dat [B] van Grow-Company hem van die mededeling in kennis heeft gesteld.
[C] heeft Grow-Company namens de Coöperatie de volgende dag, 24 april 2012, ook een concept koopovereenkomst doen toekomen met het verzoek dat contract te ondertekenen. In dat concept is als datum van de overeenkomst 23 april 2012 vermeld en zijn afspraken neergelegd over onder meer het object, de prijs, het personeel en de ontbindende voorwaarden. Aldus gaf de Coöperatie er blijk van dat er op dat moment ook naar haar oordeel overeenstemming bestond over de essentialia van de koopovereenkomst. Het hof is van oordeel dat Grow-Company in de gegeven omstandigheden uit het bericht van de Coöperatie van 24 april 2012 mocht opvatten als een bevestiging van het feit dat partijen overeenstemming hadden bereikt over de koop van de grasdrogerij. Aldus is er een koopovereenkomst tot stand gekomen.
Dat er bij de Coöperatie geen misverstand over kon bestaan dat de koop was gesloten, volgt overigens ook uit haar eigen stellingen. Zij heeft immers aangevoerd dat [C] de bestuursleden van de Coöperatie in een e-mail van 16 mei 2012 onder meer heeft geschreven:
“
Hij[ [B] van Grow-Company, toevoeging hof]
heeft opnieuw benadrukt dat hij de grasdrogerij gekocht heeft en daarvoor staat, maar dat hij de afspraken wel goed wil hebben zodat partijen daar achteraf niet op terug hoeven te komen. Waarop [G][ [G] van de Coöperatie, toevoeging hof]
heeft aangegeven dat we nog steeds geen handtekening hebben en dat de kosten voor de coöperatie op deze manier maar doorlopen.
Dit is een bevrijdend verweer waarvan de bewijslast op de Coöperatie rust omdat
Grow-Company uitdrukkelijk heeft betwist dat zij een beroep op dat voorbehoud heeft gedaan.
De Coöperatie heeft in dit verband gewezen op haar e-mail van 4 juni 2012 en brief van 5 juni 2012 waarin zij aan Grow-Company heeft bevestigd dat [B] van Grow-Company heeft aangegeven af te zien van aankoop van de grasdrogerij. Die stukken leveren echter niet zonder meer bewijs op van haar stelling dat Grow-Company de overeenkomst heeft ontbonden. [B] van Grow-Company, die toentertijd voor zaken in Spanje verbleef, heeft immers niet de daarin door de Coöperatie gevraagde schriftelijke bevestiging gestuurd. Daarnaast ligt er een schriftelijke verklaring van zijn echtgenote dat zij aan [C] heeft meegedeeld, toen hij telefonisch contact zocht (rov. 2.17), dat hij tijdens het verblijf van haar man in het buitenland contact kon opnemen met diens adviseurs en dat haar man na terugkeer in Nederland zou reageren. Dat de Coöperatie contact heeft opgenomen met die adviseurs, is gesteld noch gebleken, zodat ook van die zijde geen mededelingen zullen zijn gedaan met betrekking tot ontbinding van de overeenkomst.
Slaagt de Coöperatie in dat bewijs, dan stond het haar in die zin vrij de grasdrogerij aan een derde te verkopen en leveren, gelijk zij stelt – met het door Grow-Company gelegde beslag – te hebben gedaan.
grief 9slaagt.
Grief 10bevat geen bezwaar tegen het vonnis maar een reactie op de klacht van de Coöperatie dat zij niet in gebreke is gesteld. Daarop is het hof in de vorige rechtsoverweging al ingegaan.
4.De slotsom
5.De beslissing
beidepartijen, van hun advocaten en van de getuigen zal/zullen opgeven op 14 maart 2017, waarna dag en uur van het verhoor (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) door de raadsheer-commissaris zullen worden vastgesteld;