ECLI:NL:GHARL:2017:1670

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 februari 2017
Publicatiedatum
1 maart 2017
Zaaknummer
200.206.560/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van alle raadsheren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Op 22 februari 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van een verzoeker, die niet-ontvankelijk werd verklaard. Het verzoek was gericht tegen alle raadsheren van het gerechtshof, naar aanleiding van een klacht over het niet in behandeling nemen van een aangifte. De verzoeker had op 27 januari 2017 een brief ingediend, waarin hij zijn wrakingsverzoek kenbaar maakte. Deze brief was gericht aan de afdeling strafrecht en bevatte ook een klacht over het niet vervolgen van zijn aangifte. Een tweede brief volgde op 17 februari 2017, waarin de verzoeker zijn eerdere schrijven opnieuw onder de aandacht bracht.

De wrakingskamer heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld. Het hof concludeerde dat er geen lopende artikel 12 Sv-procedure was en dat op basis van artikel 512 Sv alleen de rechter die de zaak behandelt gewraakt kan worden. Het wrakingsprotocol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden staat geen wraking van alle raadsheren toe. Daarom werd het verzoek om wraking niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat het hof toekwam aan een inhoudelijke beoordeling van het verzoek. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 28 februari 2017.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Leeuwarden
Wrakingskamer
Zaaknummer 200.206.560/01

Beslissing van 22 februari 2017

op het schriftelijke verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [A] , [a-straat] 101,
verzoeker in het wrakingsincident,
dat kennelijk strekt tot wraking ingevolge artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
alle raadsheren van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Het verloop van de procedure

Op 27 januari 2017 is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, een brief, gedateerd 26 januari 2017, met verschillende bijlagen ingekomen. Deze brief is blijkens de adressering gericht aan de afdeling strafrecht, onderdeel beklagzaken (artikel 12 Sv) en bevat een kennelijke klacht tegen het niet in behandeling nemen, dan wel het niet verder vervolgen naar aanleiding van een door verzoeker gedane aangifte. In hetzelfde schrijven wordt een verzoek tot – naar het hof begrijpt – wraking van alle raadsheren van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gedaan. Deze brief bevindt zich bij de stukken.
Voorts is op 17 februari 2017 een tweede brief van verzoeker ingekomen, ditmaal gericht aan de president van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In deze brief brengt verzoeker zijn schrijven van 26 januari 2017 in herinnering. Deze tweede brief bevindt zich ook bij de stukken.

De beoordeling van het verzoek

De ontvankelijkheid van het verzoekUit de stukken blijkt dat verzoeker kennelijk aangifte heeft gedaan, welke aangifte niet heeft geleid tot een politieonderzoek of een vervolging ter zake van een strafbaar feit. Hoewel uit het dossier niet blijkt van een lopende artikel 12 Sv-procedure naar aanleiding van het voorgaande, zal de wrakingskamer de brief d.d. 26 januari 2017 opvatten als een wrakingsverzoek in een artikel 12 Sv-zaak.
Uit voornoemde brief leidt de wrakingskamer af dat verzoeker alle raadsheren van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wil wraken, nu hij een vordering instelt “
tot wraking en berechting van elke (betrokken) rechter(…) (van)
de Nederlandse rechtsstaat of elke geleding hiervan, waaronder het gerecht gerechtshof Arnhem-Leeuwarden”.
Daargelaten de vraag of er thans een artikel 12 Sv-procedure aanhangig is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, geldt dat op grond van artikel 512 Sv slechts de rechter die de zaak behandelt kan worden gewraakt. Dit artikel is, evenals de equivalenten hiervan in het civiele en bestuursrecht, nader uitgewerkt in het wrakingsprotocol van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. In artikel 4.3 van dat protocol is bepaald dat wraking van alle raadsheren van het gerechtshof niet mogelijk is. Op grond van artikel 10.3 van dit protocol kan een dergelijk verzoek zonder zitting niet-ontvankelijk worden verklaard.
Reeds op grond van het voorgaande zal de wrakingskamer het verzoek om alle raadsheren van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden te wraken niet-ontvankelijk verklaren.
Gelet hierop komt de wrakingskamer niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het wrakingsverzoek.

De beslissing

Het gerechtshof (wrakingskamer):
verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het wrakingsverzoek.
Deze beslissing is gegeven door mrs. H.J. Deuring, M.W. Zandbergen en R.E. Weening, leden van de wrakingskamer, is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2017 en ondertekend door de voorzitter en de griffier.