ECLI:NL:GHARL:2017:1669
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Ongegrond verklaard wrakingsverzoek tegen raadsheer-commissaris in strafzaak
Op 22 februari 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek van verzoeker, mr. W.M. van Schuijlenburg, tegen de behandelend raadsheer-commissaris in een strafzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van een eerdere behandeling op 21 december 2016, waarin verzoeker een klacht had ingediend ex artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) over het uitblijven van een strafvervolging van een derde partij. Verzoeker stelde dat de raadsheer-commissaris onvoldoende vragen had gesteld en niet adequaat was ingegaan op zijn aangiftes, wat volgens hem leidde tot een oneerlijk proces.
De wrakingskamer heeft het verzoek beoordeeld aan de hand van de criteria voor onpartijdigheid zoals vastgelegd in de relevante wetgeving en internationale verdragen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen concrete feiten of omstandigheden had aangedragen die zouden wijzen op vooringenomenheid van de raadsheer. Het uitgangspunt is dat rechters worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. Aangezien er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid, werd het wrakingsverzoek ongegrond verklaard.
De beslissing om het verzoek af te wijzen werd openbaar uitgesproken op 28 februari 2017 door de leden van de wrakingskamer, en de uitspraak is ondertekend door de voorzitter en de griffier.