Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
wonende te [woonplaats] ,
[X] Bewindvoering,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de onderbewindstelling van de goederen van een moeder die in Marokko verblijft. De moeder, geboren in 1929, heeft uitsluitend de Marokkaanse nationaliteit en is weduwe van een in Marokko overleden man. Haar kinderen, verzoekers in deze procedure, hebben de kantonrechter verzocht om onderbewindstelling van de goederen van de moeder, omdat zij niet in staat zou zijn haar vermogensrechtelijke belangen te behartigen. De kantonrechter heeft dit verzoek toegewezen en een bewindvoerder benoemd.
In hoger beroep heeft de moeder's zoon, verzoeker, betoogd dat de Nederlandse rechter geen rechtsmacht heeft in deze zaak, gezien de internationale context en de verblijfplaats van de moeder in Marokko. Het hof heeft de rechtsmacht van de Nederlandse rechter beoordeeld aan de hand van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en het Haags Volwassenenbeschermingsverdrag. Het hof concludeert dat de Nederlandse rechter onbevoegd is voor zover het verzoek betrekking heeft op de onderbewindstelling van de in Marokko gelegen vermogensbestanddelen van de moeder, maar bekrachtigt de onderbewindstelling van haar in Nederland gelegen vermogen.
Het hof oordeelt dat de moeder, gezien haar lichamelijke en geestelijke toestand, niet in staat is haar vermogensrechtelijke belangen zelf te behartigen. De benoeming van een professionele bewindvoerder wordt als noodzakelijk beschouwd, gezien de onenigheid tussen de kinderen over het beheer van de gelden. De beslissing van de kantonrechter wordt gedeeltelijk vernietigd en voor het overige bekrachtigd, met de verklaring dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.