Uitspraak
[appellant],
[geïntimeerde],
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst. De appellant, eigenaar van een bedrijfsruimte en bovenwoning, had de huurovereenkomst op 27 november 2014 gesloten met de geïntimeerde, die de huur niet tijdig betaalde. De appellant vorderde in hoger beroep de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, evenals betaling van achterstallige huur en boetes. De procedure in eerste aanleg had geleid tot een gedeeltelijke toewijzing van de vorderingen van de appellant, maar de ontbinding was afgewezen door de kantonrechter vanwege de hoogte van de huurachterstand.
In hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de geïntimeerde structureel tekortgeschoten is in zijn verplichtingen, met name in de betaling van de huur. De geïntimeerde was niet bereikbaar en had de huur over meerdere maanden niet betaald. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van de geïntimeerde, gezien de omstandigheden, voldoende grond vormden voor de ontbinding van de huurovereenkomst. Het hof heeft de vordering van de appellant toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de geïntimeerde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde en betaling van de achterstallige huur en boetes.
Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover de vorderingen tot ontbinding en ontruiming waren afgewezen, en heeft de geïntimeerde in de proceskosten verwezen. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de geïntimeerde onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook al kan hij in hoger beroep gaan.