In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of Next Stage Investment B.V. bevoegd was om hoger beroep in te stellen tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De zaak betreft een geschil tussen Next Stage en BMC Software Distribution B.V. over de levering van software en de verantwoordelijkheden die daarbij komen kijken. Na de eerste aanleg vond er een cessie van vordering plaats, waarbij Next Stage claimde rechtsopvolger te zijn van WideXS, de oorspronkelijke procespartij. Het hof heeft onderzocht of Next Stage, als cedent, bevoegd was om te appelleren tegen zowel het vonnis in conventie als in reconventie. Het hof concludeerde dat Next Stage ontvankelijk was in het hoger beroep tegen het vonnis in conventie, maar niet tegen het vonnis in reconventie, omdat zij niet de wederpartij van BMC was in dat geschil. De uitspraak benadrukt de voorwaarden waaronder een rechtsopvolger in een civiele procedure kan optreden en de implicaties van cessie van vorderingen. Het hof heeft de grieven van Next Stage grotendeels afgewezen en het bestreden vonnis in conventie bekrachtigd, waarbij Next Stage werd veroordeeld in de proceskosten.