13. Tot de stukken van het dossier behoren foto's van de gedraging. De geregistreerde gegevens staan vermeld in het inspiegelbeeld boven de foto's. Op de eerste foto is te zien dat het voertuig met kenteken [kenteken] de stopstreep bijna in zijn geheel is gepasseerd, maar zich nog voor het verkeerslicht bevindt, terwijl het verkeerslicht op dat moment 48 seconden rood licht uitstraalde. De geelfase bedroeg 2,9 seconden. Op de tweede foto, die 0,8 seconden later is genomen, is te zien dat het voertuig het verkeerslicht deels is gepasseerd. Verder blijkt dat als snelheid van het voertuig 30 km/h is gemeten bij het passeren van het verkeerslicht.
13. Het hof ziet in hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant dat het voertuig van de betrokkene het verkeerslicht is gepasseerd terwijl dit rood licht uitstraalde. Dat op de foto's niet is te zien dat de bovenste lamp van het verkeerslicht rood licht uitstraalt, is daartoe onvoldoende. Uit de inspiegelbeeld vermelde gegevens bij de foto's blijkt immers dat het licht al 48 seconden rood was toen de betrokkene de stopstreep passeerde en dit is naar het oordeel van het hof voldoende om te kunnen vaststellen dat de gedraging is verricht.
13. Ten aanzien van het verzoek van de gemachtigde tot matiging van de sanctie, overweegt het hof dat op grond van artikel 2, derde lid, van de WAHV de hoogte van de sanctie voor elke gedraging is vastgesteld in de bij de wet behorende bijlage. Deze in hoge mate tariefmatige afdoening van gedragingen brengt mee dat de omstandigheden van het concrete geval niet licht van invloed zullen zijn op de hoogte van de opgelegde sanctie. Slechts bijzondere omstandigheden kunnen aanleiding geven om van de vastgestelde tarieven af te wijken.
13. Door de gemachtigde zijn geen bijzondere omstandigheden als vorenbedoeld aangevoerd, zodat het hof geen aanleiding ziet om tot matiging van de sanctie over te gaan.
13. Gelet op het vorenstaande wordt het beroep tegen de inleidende beschikking ongegrond verklaard.
13. Namens de betrokkene is verzocht om vergoeding van kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand is in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van het beroepschrift bij de kantonrechter en het indienen van het hoger beroepschrift. Aan het indienen van een beroepschrift dient één punt te worden toegekend. De waarde per punt bedraag € 490,- (voor beroepschriften ingediend na 1 januari 2015 zoals te dezen het geval). Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,5 (gewicht van de zaak = licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van € 490,- (= 2 x € 490,- x 0,5).