ECLI:NL:GHARL:2017:11542

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
29 december 2017
Publicatiedatum
7 januari 2019
Zaaknummer
21-006977-16
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met betrekking tot parfums

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 29 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte was eerder veroordeeld voor winkeldiefstal van parfums bij De Bijenkorf in Utrecht op 8 december 2016. De politierechter had op 21 december 2016 een vonnis gewezen, waartegen de verdachte hoger beroep heeft ingesteld. Tijdens de zitting op 18 december 2017 heeft het hof het bewijs en de argumenten van de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, overwogen. De verdachte ontkende de diefstal en stelde dat hij de parfums wilde afrekenen. Het hof oordeelde echter dat de verdachte door de parfums in zijn tas te stoppen deze al had onttrokken aan de beschikkingsmacht van de rechthebbende, waardoor de diefstal voltooid was. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter omdat deze niet voldeed aan de eisen van een goede motivering en deed opnieuw recht. Het hof achtte de diefstal wettig en overtuigend bewezen en legde een gevangenisstraf van één maand op, rekening houdend met de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof concludeerde dat de verdachte geen respect had voor de eigendomsrechten van anderen en dat de opgelegde straf passend was.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-006977-16
Uitspraak d.d.: 29 december 2017
TEGENSPRAAK

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland van 21 december 2016 met parketnummer 16-652986-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [1981] ,
ingeschreven in de BRP op het adres: [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 18 december 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd. Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. J.O.A.N. de Vries, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat de aantekening mondeling vonnis –conform de Regeling aantekening mondeling vonnis door politierechter, kinderrechter, economische politierechter, de kantonrechter en de enkelvoudige kamer voor behandeling van strafzaken in hoger beroep van 2 oktober 1996 (Stcrt. 1996, 197)– wat betreft de inhoud van de gebezigde bewijsmiddelen verwijst naar het proces‑verbaal van de terechtzitting en niet de voor het bewijs redengevende inhoud van die bewijsmiddelen bevat en de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet in bekennende zin heeft verklaard. Aldus leent dat vonnis zich niet voor bevestiging bij verkort arrest (vgl. HR 6 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2026, NJ 2017/128, rov. 2.3.2). Het hof zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 08 december 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier, in elk geval een of meer parfums, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan De Bijenkorf, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is om tot een bewezenverklaring te komen.
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat haar cliënt dient te worden vrijgesproken wegens het ontbreken van voldoende wettig en overtuigend bewijs. Het aangifteformulier is een schriftelijk bescheid dat niet ondersteund wordt door enig ander bewijsmiddel. Haar cliënt heeft de diefstal consequent ontkend. Hij wilde de parfums afrekenen.
Het hof verwerpt het verweer. Naast het aangifteformulier wordt de verklaring van verdachte dat hij op 8 december 2016 zich bevond in De Bijenkorf te Utrecht en dat hij de flessen parfum in zijn kartonnen tas had liggen gebruikt voor het bewijs.
De stelling van verdachte dat hij de parfums wilde afrekenen vindt geen steun in enig ander bewijsmiddel. Bovendien heeft verdachte door de parfums in zijn tas te stoppen deze al onttrokken aan de beschikkingsmacht van de rechthebbende en was de diefstal op dat moment al voltooid.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weerlegd door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Voorwaardelijke verzoeken

De raadsvrouw heeft aangegeven dat indien het hof van oordeel is dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, zij haar bij appelschriftuur en ter terechtzitting gedane verzoeken handhaaft. Deze verzoeken zijn:
- Het horen als getuige van [getuige 1] , [getuige 2] , [getuige 3] en [getuige 4] ; en
- De beelden van zowel de cosmetica‑afdeling als de uitgang van De Bijenkorf aan het dossier laten toevoegen.
Het hof wijst de verzoeken af op gelijke wijze zoals gedaan ter terechtzitting van 18 december 2017. Het hof verwijst hiervoor naar het proces-verbaal van deze zitting.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks08 december 2016 te Utrecht, althans in het arrondissement Midden-Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vier,
in elk geval een of meerparfums,
in elk geval enig goed, geheel of ten deletoebehorende aan De Bijenkorf,
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Een winkeldiefstal veroorzaakt hinder, schade en ergernis voor het betreffende winkelbedrijf. Door aldus te handelen heeft verdachte er blijk van gegeven geen respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte in het verleden al vele malen onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke, maar ook andere feiten. Deze veroordelingen hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw een strafbaar feit te plegen. Verdachte heeft tot september 2016 vastgezeten in verband met een aan hem opgelegde ISD-maatregel. Korte tijd later is verdachte weer onherroepelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf voor een diefstal. Nadat hij deze straf had uitgezeten heeft hij drie dagen later het huidige feit gepleegd. Het hof houdt ook rekening met het feit dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Gezien het bovenstaande acht het hof een gevangenisstraf van één maand passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. J.P. Bordes, voorzitter,
mr. N.C. van Lookeren Campagne en mr. M.J. Wasmann, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. W.C.S. Huijbers, griffier,
en op 29 december 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Proces-verbaal van het in dezelfde zaak voorgevallene ter openbare terechtzitting van het gerechtshof van 29 december 2017.
Tegenwoordig:
mr. A. van Maanen, voorzitter,
mr. C.C.M. Poland, advocaat-generaal,
M. van Daalen, griffier.
De voorzitter doet de zaak uitroepen.
De verdachte is niet in de zaal van de terechtzitting aanwezig.
De voorzitter spreekt het arrest uit.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzitter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.