2.4.Tot de gedingstukken behoort een asbestinventarisatierapport van [K] B.V., facilitair bureau voor de bouw- en sloopsector, asbestinventarisaties en –adviezen, opgemaakt op 13 juli 2011. [K] heeft ten behoeve van de verwijdering ervan het asbest in het pand geïnventariseerd en geanalyseerd. In paragraaf 1 van het rapport zijn de werkzaamheden van [K] als volgt uiteengezet:
“1 Algemeen
(…)
[K] is in het bezit van het procescertificaat SC-540 met het certificaatnummer TüV 6227/ 5.1, SCA-registratienr. 01-D010008.01, waarmee het bedrijf aantoonbaar voldoet aan de eisen van de huidige markt en wetgeving. (…)
Dit asbestinventarisatierapport type A voldoet aan de eisen die in de SC-540 aan de uitvoering van een asbestinventarisatie worden gesteld. Het is gebaseerd op wettelijke bepalingen uit het Asbestverwijderingsbesluit-2005.(…)
In dit rapport worden de parameters van het aangetroffen asbesthoudende materiaal aangegeven. Verder is in dit rapport de mate van de te verwachten asbestemissie bij de asbestverwijdering bepaald, waarbij van de meest praktische en veilige verwijderingsmethode wordt uitgegaan. De wetgever onderscheidt hiervoor drie risicoklassen:
*Risicoklasse 1 voor verwijderingswerk waarbij geen of slechts een zeer geringe hoeveelheid asbest kan vrijkomen, waarvan wordt verwacht dat dit niet schadelijk zal zijn voor de volksgezondheid (art. 4.44 Arbobesluit);
*Risicoklasse 2 voor verwijderingswerk waarbij een hoeveelheid asbest kan vrijkomen die schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid (art. 4.48 Arbobesluit);
*Risicoklasse 3 voor werk waarbij een zeer grote hoeveelheid asbest kan vrijkomen die schadelijk kan zijn voor de volksgezondheid (art. 4.53a Arbobesluit).
De indeling in de risicoklassen zijn voor dit rapport bepaald op grond van de gevalideerde gegevens uit het databestand SMA-rt april 2009 (www.asbestinfo.nl). (…)”
In paragraaf 5 van het rapport zijn de risicoclassificaties nader gedefinieerd aan de hand van het asbestpercentage en de soort gebondenheid. Hieruit volgt dat (i) de codering M1 staat voor 10-15% chrysotiel en 15-30% amosiet en een niet-hechtgebonden asbestsoort, (ii) de codering M2 staat voor 30-60% amosiet en een niet-hechtgebonden asbestsoort, (iii) de codering M3 staat voor 10-15% chrysotiel en 15-30% amosiet en een niet-hechtgebonden asbestsoort, en tot slot (iv) de codering V1 staat voor asbesthoudend materiaal. Verder is in paragraaf 5 van het rapport aangegeven dat het asbest aangetroffen in de tussenwandbeplating op de 1e verdieping, de ondervloerbeplating op de 1e verdieping, de onderplaat van het CV-toestel en de beplating tegen het dakbeschot bij het CV-toestel behoort tot risicoklasse 3.
Zie voorts paragraaf 6 van het rapport voor de bevindingen van [K] :
“
6 Samenvatting, conclusies en te nemen maatregelen
Op het op het voorblad aangegeven adres ( [a-straat] 1 te [Z] ; het Hof) heeft onderzoek plaatsgevonden in/aan het bedrijfspand/woonhuis.
Hierin/-aan zijn de volgende asbesthoudende materialen aangetroffen:
*M1 – tussenwandbeplating op 1e verdieping;
*M2 – ondervloerbeplating 1e verdieping geheel;
*M3 – onderplaat CV-toestel;
*M3 – beplating tegen dakbeschot bij CV-toestel
*V1 – CV-toestel
Bovenstaande materialen dienen onder de in SMA-rt vermelde risicoclassificaties te worden verwijderd door een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf, dat de werkzaamheden volgende de geldende wet- en regelgeving SC-530 en gemeentelijke verordeningen (…) uitvoert. (…)
De sloop van de niet-asbesthoudende materialen mag pas plaatsvinden nadat het asbesthoudende materiaal volledig is verwijderd. (…)”
[L] , medewerker van [K] , heeft na het uitbrengen van het rapport in een ongedateerde brief gericht aan belanghebbende nog het volgende omtrent het door [K] verrichte onderzoek verklaard:
“Het is enige tijd geleden inmiddels dat wij dit rapport hebben uitgebracht, echter de uitkomsten zijn helder. Wij onderschrijven het feit dat de gevonden bronnen M1 – tussenwand, M2 – vloerconstructie en M3 – beplating CV-ruimte in hoogte mate asbesthoudend zijn.
Allen voorzien van Amosiet en deels Chrysotiel. Alle beplatingen zijn een
niet-hechtgebondentoepassing en zijn daardoor een ernstige emissie van asbestvezels veroorzaakt bij beschadigingen en/of minimale werkzaamheden.
De beplatingen kennen een hoge concentratie tot wel 60% Amosiet.
Door feit dat een deel beschadigd is aangetroffen (m1) betekent direct een gevaarlijke situatie. De vloerbeplating zit weleens waar opgesloten maar daar doorheen zitten de vloerplaten bevestigt, alsmede allerlei inrichtingsmaterialen.
Door deze montage is de asbesthoudende beplating beschadigd en geeft dit een gerede kans op emissie van vezels door dynamische belastingen, thermische werking en benodigde onderhoudswerkzaamheden.
Om de gezondheid van deze bewoners te kunnen garanderen zal een sanering noodzakelijk zijn. (…)”