ECLI:NL:GHARL:2017:11170

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
200.173.967/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot wedertewerkstelling en proceskostenveroordeling

In deze zaak, die werd behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, hebben appellanten, bestaande uit drie personen, een kort geding aangespannen tegen JS Consultancy B.V. De appellanten, vertegenwoordigd door advocaat mr. F. Heidinga, vorderden onder andere hun wedertewerkstelling voor gemiddeld 36 uur per week en betaling van achterstallig loon, inclusief vakantiegeld en wettelijke rente. De zaak volgde op een eerdere uitspraak van de kantonrechter in Almere, die alle vorderingen van de appellanten had afgewezen en hen had veroordeeld in de proceskosten.

Tijdens de comparitie op 29 november 2017 werd het hof geïnformeerd over de stand van zaken. De appellanten stelden dat zij geen belang meer hadden bij de gevorderde voorzieningen, aangezien er ook een bodemzaak aanhangig was waarin dezelfde vorderingen werden behandeld. Het hof constateerde dat de appellanten geen belang meer hadden bij hun vorderingen in het kort geding, omdat de bodemzaak gelijktijdig werd behandeld.

Het hof merkte op dat de uitspraak onwenselijk lang op zich had laten wachten, maar dat dit geen invloed had op de proceskostenveroordeling. Het hof wees de vorderingen van de appellanten af en veroordeelde hen in de proceskosten van het kort geding, vastgesteld op € 711,- griffierecht en € 894,- voor salaris advocaat. De proceskostenveroordeling werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak werd gedaan op 19 december 2017 door de rechters M.E.L. Fikkers, W.P.M. ter Berg en M.W. Zandbergen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.173.967/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 4157906 MC EXPL 15-113)
arrest in kort geding van 19 december 2017
in de zaak van

1.[appellant1] ,

2.
[appellante2]en
3.
[appellante3],
allen wonende te [A] ,
appellanten,
in eerste aanleg: eiseressen,
hierna indien gezamenlijk: [appellanten] c.s.,
advocaat: mr. F. Heidinga,
tegen
JS Consultancy B.V.,
gevestigd te Haarlem,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna: JS Consultancy,
advocaat: mr. B.R.J. Rothuizen.
Op 16 mei 2017 heeft het hof een tussenarrest gewezen, waarin een meervoudige comparitie van partijen is gelast, gelijktijdig met een comparitie in de hoofdzaak.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
De comparitie heeft op 29 november 2017 plaatsgevonden. Van het verhandelde is proces-verbaal opgemaakt.
1.2
Vervolgens is arrest gevraagd op de stukken die voor de comparitie zijn overgelegd, aangevuld met het proces-verbaal.
1.3
[appellanten] c.s. hebben het hof verzocht, kort weergegeven, het vonnis van de kantonrechter te Almere van 26 juni 2015 te vernietigen en, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, JS Consultancy te veroordelen tot:
- weder tewerkstellen van [appellanten] c.s. voor gemiddeld 36 uur per week, onder verbeurte van een dwangsom indien JS Consultancy daarmee in gebreke blijft,
- betaling van loon met vakantiegeld, wettelijke verhoging en wettelijke rente over achterstallig loon vanaf 23 mei 2015,
-betaling van de door [appellanten] c.s. verschuldigde kosten van rechtsbijstand, een en ander onder veroordeling van JS Consultancy in de proceskosten.

2.De vordering en beoordeling in eerste aanleg

2.1
[appellanten] c.s. hebben in eerste aanleg dezelfde vorderingen ingesteld als in hoger beroep, weergegeven onder 1.3.
2.2
De kantonrechter heeft alle vorderingen afgewezen en [appellanten] c.s. veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.De beoordeling in hoger beroep

3.1
Het hof constateert dat [appellanten] c.s. geen belang meer hebben bij de door hen in hoger beroep gevorderde voorzieningen, nu ook vandaag in de eveneens door hen aanhangig gemaakte bodemzaak in hoger beroep wordt beslist. De vorderingen worden daarom afgewezen.
3.2
Het hof constateert dat partijen in deze zaak onwenselijk lang op de uitspraak hebben moeten wachten. Met het oog daarop merkt het hof volledigheidshalve nog het volgende op over de proceskostenveroordeling.
Indien het hof eerder uitspraak zou hebben gedaan in dit kort geding, zou het hof zich hebben moeten richten naar de uitspraak van de kantonrechter in het bodemgeschil van
13 april 2016, ook indien dat vonnis geen kracht van gewijsde heeft (vgl. HR 7 januari 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP0015). Van een reden voor een uitzondering op dit beginsel (zoals wanneer het vonnis van de bodemrechter klaarblijkelijk op een misslag berust en de zaak dermate spoedeisend is dat de beslissing op een tegen dat vonnis aangewend rechtsmiddel niet kan worden afgewacht, of als sprake is van een zodanige wijziging van omstandigheden dat moet worden aangenomen dat de bodemrechter, indien hij daarvan op de hoogte zou zijn geweest, tot een andere beslissing zou zijn gekomen) is geen sprake.
[appellanten] c.s. zouden daarom ook bij een eerdere uitspraak in de proceskosten van JS Consultancy zijn veroordeeld.
3.3
[appellanten] c.s. worden veroordeeld in de proceskosten van dit kort geding in hoger beroep, te stellen op € 711,- griffierecht. Voor salaris advocaat wordt 1 punt gerekend volgens het liquidatietarief, tarief II. Voor de mondelinge behandeling wordt geen extra punt toegekend omdat deze gelijktijdig met de behandeling in de hoofdzaak heeft plaatsgevonden.

4.De beslissing in kort geding

Het hof, recht doende in hoger beroep:
wijst de gevorderde voorzieningen af;
veroordeelt [appellanten] c.s. in de proceskosten van het hoger beroep, aan de zijde van JS Consultancy vastgesteld op € 711,- griffierecht en € 894,- salaris advocaat volgens liquidatietarief, te vermeerderen met wettelijke rente over deze kosten vanaf de tweede dag dat [appellanten] c.s. na betekening van dit arrest in gebreke blijven aan deze proceskostenveroordeling te voldoen tot aan de dag van voldoening;
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. M.E.L. Fikkers, mr. W.P.M. ter Berg en
mr. M.W. Zandbergen en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 december 2017.