ECLI:NL:GHARL:2017:11168

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
200.157.483/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake energieleveranties en betalingsgeschil tussen consument en energieleverancier

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een consument, aangeduid als [appellante], en de energieleverancier E.ON Benelux Levering B.V. Het geschil betreft onbetaalde facturen voor de levering van gas en elektriciteit. De consument had in eerste aanleg de vordering van E.ON betwist, stellende dat de facturen gebaseerd waren op onjuiste meterstanden en niet overeenkwamen met de afgesproken tarieven. De kantonrechter had de vordering van E.ON toegewezen, maar de consument ging in hoger beroep.

In het hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat E.ON in eerste aanleg niet voldoende bewijs heeft geleverd van de overeengekomen tarieven. De consument heeft zijn verbruik en de bijbehorende kosten berekend en het hof heeft deze berekeningen als uitgangspunt genomen. Het hof heeft geoordeeld dat de consument een bedrag van € 3.350,94 aan E.ON verschuldigd is, wat lager is dan het door E.ON gevorderde bedrag. De proceskostenveroordeling in eerste aanleg is in stand gehouden, omdat de consument niet tijdig heeft betaald.

Het hof heeft het vonnis van de kantonrechter vernietigd voor zover het de betaling van € 6.596,66 betreft en heeft de consument veroordeeld tot betaling van € 4.050,92 aan E.ON, vermeerderd met wettelijke rente. De proceskosten in hoger beroep zijn aan de zijde van de consument vastgesteld op € 308,- aan verschotten en € 632,- aan salaris advocaat. De uitspraak is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.157.483/01
(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland 2263535 CV EXPL 13-9922)
arrest van 19 december 2017
in de zaak van
[appellante] ,
wonende te [A] ,
appellante,
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
[appellante],
advocaat: mr. H.H. Gerdes, kantoorhoudend te Nieuwe Pekela,
tegen
E.ON BENELUX LEVERING B.V.
gevestigd te Eindhoven,
geïntimeerde,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
EON,
verstek verleend.

1.Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van
22 oktober 2013 en 29 juli 2014 van de rechtbank Noord-Nederland, sector kanton, locatie Groningen (hierna: de kantonrechter).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure is als volgt:
- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 27 augustus 2014,
- het herstelexploit van 25 september 2014,
- de memorie van grieven.
2.2.
Aan EON is verstek verleend. Vervolgens heeft [appellante] de stukken overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
2.3.
De eis van [appellante] in hoger beroep, zoals geformuleerd bij appeldagvaarding, luidt:
"(…) bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het op 29 juli 2014 door[toevoeging hof: de rechtbank]
Noord-Nederland, afdeling Privaatrecht, locatie Groningen onder zaaknummer 2263535/13-9922 tussen partijen gewezen vonnis te vernietigen, en, opnieuw recht doende bij arrest te bepalen dat geïntimeerde alsnog niet ontvankelijk wordt verklaard in haar vorderingen, althans dat deze haar ontzegd worden, met veroordeling van geïntimeerde in de kosten van de procedures in beide instanties."

3.De vaststaande feiten

3.1.
Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten.
3.2.
EON en [appellante] hebben overeenkomsten gesloten voor de levering van gas (ingangsdatum 24 december 2010) en elektriciteit (ingangsdatum 28 december 2010). EON heeft op grond van deze overeenkomst gas en elektriciteit aan [appellante] geleverd op het adres [a-straat] 13 te [B] .
3.3.
De volgende door EON aan [appellante] verzonden facturen zijn onbetaald gebleven:
Datum Omschrijving Bedrag
31-12-2011 10000311 jaarafrekening 2011 2.950,42
17-03-2012 35004734727 termijnnota maart 2012 450,25
14-04-2012 36004371018 termijnnota april 2012 450,25
12-05-2012 39506387417 termijnnota mei 2012 450,25
16-06-2012 3500878441 termijnnota juni 2012 450,25
14-07-2012 35004925552 termijnnota juli 2012 450,25
09-08-2012 100000350791 eindafrekening 9 augustus 2012 1.044,84
Totaal 6.246,51
Na aanmaning is één voorschotnota ad € 450,25 alsnog voldaan, zodat nog een gefactureerd bedrag van € 5.796,26 open staat.

4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg

4.1.
In eerste aanleg heeft EON gevorderd [appellante] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen tot betaling aan haar tot een bedrag van € 6.246,51 aan hoofdsom en rente tot
24 oktober 2012 en een bedrag van € 700,00 terzake van buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 5.796,26 vanaf 24 oktober 2012, alsmede in de proceskosten. EON heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij gas en elektriciteit heeft geleverd en hiervoor facturen aan [appellante] heeft verzonden, die hij onbetaald heeft gelaten.
4.2.
[appellante] heeft de vordering weersproken. Hij heeft aangevoerd dat de vordering is gebaseerd op onjuiste meterstanden en niet in overeenstemming is met de tussen partijen afgesproken bedragen.
4.3.
De kantonrechter heeft de vordering van EON toegewezen en [appellante] in de proceskosten veroordeeld.
5. De beoordeling van de grieven en de vordering
5.1.
Grief 1richt zich tegen rechtsoverweging 4.3. van het vonnis van de kantonrechter. De kantonrechter heeft daarin overwogen:
" [appellante] beroept zich er voorts op dat Eon zich bij het opmaken van de afrekeningen niet heeft gehouden aan de tussen partijen afgesproken bedragen, waarbij de kantonrechter er van uit gaat dat [appellante] met bedragen mede de diverse tarieven bedoelt. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [appellante] nagelaten om aan te geven welke afspraken tussen partijen zijn gemaakt en waar Eon zich aan die afspraken niet heeft gehouden. [appellante] heeft daarmee naar het oordeel van de kantonrechter niet voldaan aan de op hem rustende stelplicht. Weliswaar heeft [appellante] bij akte diverse producties overgelegd die zouden moeten duiden op de tussen partijen gemaakte afspraken, maar deze kunnen [appellante] niet baten, waar [appellante] heeft verzuimd een nadere uitleg van die stukken te geven. De enkele verwijzing naar de producties, die zijn voorzien van allerlei, niet nader inzichtelijk gemaakte aantekeningen, omcirkelingen etc., is onvoldoende om daaraan enig rechtgevolg te verbinden. De kantonrechter wijst er daarbij op dat een procespartij niet kan volstaan met een enkele verwijzing naar door hem in het geding gebrachte stukken, maar dient aan te geven welke stellingen hij op basis van die stukken inneemt en waar die stellingen in die stukken steun vinden of onderbouwd worden (vgl. Gerechtshof Leeuwarden, 17 november 2009, LJN; BK3727)."
5.2.
In de toelichting op de grief heeft [appellante] aangevoerd dat zijn totaalverbruik ter zake elektriciteit meer dan 17.000 Kwh per jaar heeft bedragen en daarbij geldt aldus
een piektarief van € 0,075 en een daltarief van 0,05 cent per Kwh. [appellante] heeft verwezen naar de berekeningen die hij in eerste aanleg heeft overgelegd.
4.3
Volgens [appellante] zou de eindafrekening 2011 er als volgt uit moeten zien:
elektriciteit 2.819 kWh (piek) * € 0.075 = € 211,43
2.500 kWh (dal)* € 0.050 = € 125,00
19 % BTW = € 63,92
gas 6.843 m
* 0,3115 = € 2.131,59
vastrecht € 23,88 +19% BTW = € 28,42
energiebelasting 5.319 kWh * € 0.0408+19% = € 258,24
6.843 mᶟ * € 0.1419 + 19% = € 1.155,51
vermindering energiebelasting -/- € 379,16
administratiekosten en korting € 0,00
netwerkkosten € 381,67 + 19% = € 454,18
voldane voorschotbedragen -/- € 1.911,21
per saldo nog te betalen over 2011:
€ 2.137,89.
en de eindafrekening over 2012 als volgt:
elektriciteit 1.841 kWh (piek)* € 0.08840 = € 162,74
1.559 kWh (dal) * € 0.0594 = € 92,60
gas 5.441 mᶟ * 0,317 = € 1.447,30
vastrecht € 26,76 +19% BTW € 31,84
energiebelasting 3.400 kWh *€ 0.415 € 141,10
5.441 mᶟ*€ 0.1443 € 780,81
vermindering energiebelasting -/- € 219,18
administratiekosten en korting € 0,00
netwerkkosten € 381,67 + 19% € 267,77
voldane voorschotbedragen -/- € 1.350,75
Per saldo nog te betalen over 2012:
€ 1.213,03.
EON heeft dan ook slechts een vordering van € 2.137,89 + € 1.213,03 = € 3.350,94, aldus
[appellante] .
5.4.
Het hof overweegt als volgt. De bezwaren van [appellante] tegen de door EON aan hem gezonden eindafrekeningen richten zich tegen de door EON voor het verbruik gehanteerde tarieven. Het ligt op de weg van EON om te stellen en bij gemotiveerde betwisting te bewijzen welke tarieven tussen partijen zijn overeengekomen. EON heeft in eerste aanleg slechts aangevoerd dat zij energie heeft geleverd tegen de op het moment van levering geldende tarieven, zonder aan te geven welke dat zijn. In de door haar overgelegde overeenkomsten met [appellante] zijn de tarieven niet opgenomen. Daarmee blijft onduidelijk welke tarieven zijn overeengekomen. Nu EON in hoger beroep niet is verschenen, dus ook in hoger beroep geen nadere onderbouwing van haar stellingen heeft gegeven en geen bewijs heeft aangeboden van haar stellingen, komt het hof aan het geven van een bewijsopdracht aan EON terzake de overeengekomen tarieven niet toe.
5.5.
Aangezien de omvang van het verbruik voor het leveringsadres [a-straat] 13 te [B] tussen partijen niet in geschil is, zal het hof voor dit verbruik verschuldigde bedrag aanknoping zoeken bij de door [appellante] overgelegde berekeningen, zoals hiervoor in rov. 5.3. weergegeven. Dit houdt in dat [appellante] over 2011 een bedrag van € 2.137,89 aan EON is verschuldigd.
De berekening van [appellante] over 2012 sluit op een bedrag van € 1.213,03. In de berekening is opgenomen een bedrag van € 1.350,75 aan voldane voorschotbedragen. [appellante] heeft op 14 maart 2012 een bedrag van € 900,50 en op 23 april 2012 een bedrag van 450,25 aan voorschotten voldaan (prod. 7 bij akte uitlating 11 maart 2014). Deze betalingen komen overeen met de betalingen op het overzicht van EON (prod 1. bij antwoordakte d.d. 6 mei 2014), zodat het hof hier eveneens vanuit zal gaan. Per saldo dient [appellante] nog te betalen over 2012 een bedrag van € 1.213,03. Het hof zal in hoofdsom een bedrag toewijzen van
€ 3.350,94.
5.6.
Grief 2ziet op de proceskostenveroordeling in eerste aanleg. In de toelichting op de grief heeft [appellante] gesteld dat, nu slechts een bedrag van € 3.350,94 toewijsbaar is, de proceskostenveroordeling niet in stand kan blijven en de overige vorderingen ook niet voor toewijzing in aanmerking komen.
5.7.
Het hof volgt [appellante] hierin niet. Van het door EON in hoofdsom gevorderde bedrag van € 6.264,51 wordt een bedrag van € 3.350,92 toegewezen. Hoewel dit bedrag ook volgens [appellante] was verschuldigd is hij niet tot betaling overgegaan en restte EON geen andere mogelijkheid dan zich tot de kantonrechter te wenden. Het hof ziet hierin aanleiding om de proceskostenveroordeling in eerste aanleg in stand te laten. Tegen de (ingangsdatum van) de gevorderde wettelijke rente en de buitengerechtelijke incassokosten is geen inhoudelijk verweer gevoerd, zodat het vonnis ook op dat punt zal worden bekrachtigd.
Slotsom
5.8.
Grief 1 slaagt. Het vonnis van de kantonrechter van 29 juli 2014 zal worden vernietigd voor zover is toegewezen een bedrag van € 6.596,66. [appellante] zal worden veroordeeld om aan EON te betalen een bedrag van € 4.050,92 (€ 3.350,92 plus de buitengerechtelijke incassokosten van € 700,-), vermeerderd met wettelijke rente over
€ 3.350,92 vanaf 24 oktober 2012. Het hof zal EON in de kosten van het hoger beroep veroordelen, aan de zijde van [appellante] vastgesteld op € 308,- aan verschotten en op € 632,- aan salaris advocaat conform het liquidatietarief (1 punt/tarief 1).
De beslissing
Het hof, recht doende in hoger beroep:
vernietigt het vonnis van 29 juli 2014 van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen voor zover [appellante] is veroordeeld tot betaling van € 6.596,66 vermeerderd met de wettelijke rente over € 5.796,26 vanaf 24 oktober 2012 tot de dag van
algehele voldoening;
en in zoverre opnieuw rechtdoende:
veroordeelt [appellante] tot betaling aan EON tot een bedrag van € 4.050,92 vermeerderd met de wettelijke rente over € 3.350,92 vanaf 24 oktober 2012 tot de dag van algehele voldoening;
bekrachtigt het vonnis van 29 juli 2014 voor het overige;
veroordeelt EON in de proceskosten in hoger beroep aan de zijde van [appellante] vastgesteld op € 308,- aan verschotten en op € 632,- aan salaris advocaat;
verklaart de in dit arrest uitgesproken veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. I. Tubben, mr. M.M.A. Wind en mr. J. Smit en uitgesproken door de rolraadsheer in aanwezigheid van de griffier op 19 december 2017.