ECLI:NL:GHARL:2017:11129

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
19 december 2017
Publicatiedatum
19 december 2017
Zaaknummer
21-001638-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet met betrekking tot gevaarlijke gassen in mestsilo

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 19 december 2017 een tussenarrest gewezen naar aanleiding van een hoger beroep dat was ingesteld door de verdachte tegen een vonnis van de rechtbank Overijssel. De verdachte was eerder veroordeeld voor het overtreden van een voorschrift uit de Arbeidsomstandighedenwet, wat resulteerde in een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf. De zaak betreft een incident op 19 juni 2013, waarbij werknemers van de verdachte schoonmaakwerkzaamheden uitvoerden in een mestsilo. De verdachte heeft in hoger beroep verzocht om nader onderzoek naar de invloed van spuiwater op de gasontwikkeling in de mestsilo, en betwist de onafhankelijkheid van het eerder verrichte onderzoek door Wageningen UR Livestock Research. Tijdens de regiezitting op 5 december 2017 heeft de raadsman van de verdachte zijn verzoek tot nader onderzoek toegelicht, waarbij hij twijfels uitte over de conclusies van de onderzoekers. De advocaat-generaal heeft echter gesteld dat het gevraagde onderzoek niet noodzakelijk is en dat er geen twijfel bestaat over de onafhankelijkheid van de onderzoekers. Het hof heeft besloten dat het noodzakelijk is om de onderzoekers te ondervragen over hun onafhankelijkheid en deskundigheid, en heeft het onderzoek voor onbepaalde tijd geschorst. De zaak zal worden hervat op een nader te bepalen datum, waarbij ook de verdachte en de deskundigen zullen worden opgeroepen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-001638-17
Uitspraak d.d.: 19 december 2017
Tegenspraak
Tussenarrest van de economische kamer, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Overijssel van 10 maart 2017 met het parketnummer 08-994506-15 in de strafzaak van de verdachte

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1963,
wonende te [woonadres] , [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft op 22 maart 2017 tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Bij dat vonnis heeft de economische kamer van de rechtbank de verdachte ter zake van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 32 van de Arbeidsomstandighedenwet veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één jaar, met een proeftijd van twee jaren, alsmede tot een taakstraf voor de duur van tweehonderdveertig uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door honderdtwintig dagen hechtenis,
alsmede tot een voorwaardelijke ontzetting van het recht tot het uitoefenen van het beroep van leiding geven aan werkzaamheden met betrekking tot het schoonmaken van mestsilo’s voor de duur van zes maanden, met een proeftijd van twee jaren.
Bedoelde overtreding zou hebben plaatsgevonden op 19 juni 2013 toen twee werknemers van de verdachte schoonmaakwerkzaamheden verrichtten in/aan de mestsilo van veehouder [betrokkene] .

Onderzoek van de zaak

Dit tussenarrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het gerechtshof van 5 december 2017 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het gerechtshof heeft kennisgenomen van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman,
mr. T. van der Goot, en de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep van
5 december 2017 in het kader van deze regiezitting is aangevoerd.

Verzoeken en standpunten van de verdediging

De raadsman van de verdachte heeft het gerechtshof bij appelschriftuur van 12 april 2017 en ter terechtzitting van 5 december 2017 verzocht een nader onderzoek, in de vorm van een proefopstelling, te gelasten naar de invloed van het toevoegen van spuiwater aan rundermest.
De verdachte heeft ter terechtzitting van 5 december 2017 het verzoek aldus toegelicht, dat het hof begrijpt dat verzocht wordt onderzoek te gelasten naar de vraag of de aanwezigheid van een hoeveelheid mest die vergelijkbaar is met de hoeveelheid mest en andere stoffen die zich ten tijde van het ongeval in de silo bevond, uitgaande van de veronderstelling dat daar geen spuiwater aan zou zijn toegevoegd, met zich meebrengt dat rekening zou moeten worden gehouden met de aanwezigheid van gevaarlijke, dan wel potentieel dodelijke, gassen in die silo.
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van 5 december 2017 gesteld dat het in deze zaak verrichte onderzoek door Verdoes en De Buisonjé van Wageningen UR Livestock Research niet een onafhankelijk deskundigenonderzoek betreft. Hiertoe is aangevoerd dat de verdediging uit informatie op het internet is gebleken dat de Landbouwuniversiteit Wageningen (LU Wageningen) zakelijke banden heeft met het bedrijf [naam firma] , gevestigd te Duitsland. Deze firma handelt en adviseert inzake onder andere spuiwater. [naam firma] werkt aldus de mededeling op het internet samen met onder meer de LU Wageningen. De veehouder die opdracht heeft gegeven tot het reinigen van de onderhavige mestsilo, [betrokkene] werkt als vertegenwoordiger voor de firma [naam firma] . Vanwege het mengen van spuiwater met de mest en de connectie van [betrokkene] , middels zijn werkzaamheden voor het bedrijf [naam firma] , is de stelling van de verdediging dat de LU Wageningen geen onafhankelijk onderzoek heeft gedaan. De raadsman van de verdachte heeft gesteld dat de verdachte recht heeft op een ander onderzoek, waarbij niet getwijfeld kan worden aan de onafhankelijkheid van de onderzoeker(s).
De verdachte heeft ter terechtzitting van 5 december 2017 gesteld dat hij vraagtekens stelt bij conclusies die de onderzoekers van Wageningen UR Livestock Research hebben getrokken, met name waar het gaat om de conclusie dat in de mestsilo van veehouder [betrokkene] op 19 juni 2013 ten tijde van het fatale incident (nog) gasontwikkeling zou kunnen voorkomen, ook wanneer geen spuiwater zou zijn toegevoegd.

Standpunt van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat het door de verdachte en zijn raadsman gevraagde nader onderzoek niet noodzakelijk is en dat er geen twijfel bestaat over de onafhankelijkheid en deskundigheid van de onderzoekers van Wageningen UR Livestock Research.

Beoordeling

Op de verzoeken van de verdediging is van toepassing het noodzaakcriterium.
Gelet op de inhoud van de tenlastelegging en de omstandigheid dat de onafhankelijkheid van voor het onderzoek van de zaak te gebruiken verklaringen en onderzoeken van deskundigen boven redelijke twijfel verheven dient te zijn, acht het gerechtshof het noodzakelijk dat op een nader te bepalen onderzoek ter terechtzitting de onderzoekers van Wageningen UR Livestock Research allereerst kunnen worden ondervraagd omtrent de stellingen van de verdediging met betrekking tot de onafhankelijkheid van de onderzoekers, alsmede hun deskundigheid. Afhankelijk van de beoordeling hiervan door het hof, zullen deze onderzoekers vervolgens kunnen worden ondervraagd over de invloed van het toevoegen van spuiwater aan rundermest, meer in het bijzonder de vraag naar de mogelijke uitstoot van gassen door rundermest in een silo in een situatie als de onderhavige, zonder dat daaraan spuiwater is toegevoegd.
Ook de heer Kuper, die (mede) hierop is ingegaan in het door hem opgestelde onderzoeksrapport, dient hierover te worden bevraagd.
Het gerechtshof acht, gelet op de tenlastelegging, de beantwoording van vorenbedoelde vragen noodzakelijk voor de beantwoording van de bewijsvraag, met name betreffende de al dan niet aanwezige gevaarzetting, alsmede de vraag naar de verwijtbaarheid van de verdachte in dezen en de vraag naar een mogelijke strafrechtelijke afdoening.
Het bovenstaande brengt met zich mee dat tegen een nader te bepalen terechtzitting zullen worden opgeroepen:
  • N. Verdoes, werkzaam bij Wageningen UR Livestock Research;
  • F.E. de Buisonje, werkzaam bij Wageningen UR Livestock Research;
  • S.N. Kuper, specialistisch inspecteur Arbeidshygiëne & Chemische Veiligheid van het Expertisecentrum van de directie Arbeidsomstandigheden van de inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het gerechtshof zal hiertoe het onderzoek schorsen voor onbepaalde tijd.
Gelet op het vorenstaande zal het gerechtshof de door de verdediging geformuleerde onderzoekswensen vooralsnog afwijzen.

BESLISSING

Het hof:
bepaalt dat het onderzoek voor
onbepaalde tijdwordt
geschorsten dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting
beveelt de oproeping van de verdachte tegen de dag en het tijdstip van deze nader te bepalen terechtzitting, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de verdachte
beveelt de oproeping van de getuigen-deskundigen N. Verdoes, F.E. de Buisonje en
S.N. Kuper tegen de dag en het tijdstip van deze nader te bepalen terechtzitting.
Aldus gewezen door
mr. J.J. Beswerda, voorzitter,
mr. W.M. van Schuijlenburg en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Kingma, griffier,
en op 19 december 2017 ter openbare terechtzitting uitgesproken.