ECLI:NL:GHARL:2017:11029

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 december 2017
Publicatiedatum
14 december 2017
Zaaknummer
TBS P17/0283
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling met twee jaar na beoordeling recidiverisico

Op 14 december 2017 heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden uitspraak gedaan in de zaak van de terbeschikkinggestelde, geboren in 1969, die in een kliniek verblijft. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 3 juli 2017, waarbij de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege voor een termijn van twee jaar is verlengd. Het hof oordeelt dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar. De kliniek heeft aangegeven dat er een redelijk stabiel gedragsbeeld is, maar dat er nog geen wezenlijke gedragsverandering heeft plaatsgevonden. De terbeschikkinggestelde heeft in het afgelopen jaar 266 onbegeleide verlofbewegingen gemaakt en werkt vier dagen per week buiten de kliniek. Het hof wijst het verzoek van de raadsman om de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken af, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof concludeert dat de beslissing van de rechtbank op goede gronden is genomen en bevestigt deze.

Uitspraak

TBS P17/0283
Beslissing d.d. 14 december 2017
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[naam terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
verblijvende in [kliniek] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 3 juli 2017, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van twee jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 12 juli 2017;
- de aanvullende informatie van [kliniek] van 18 oktober 2017, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 11 mei 2017 tot 12 oktober 2017;
- het proces-verbaal van de zitting van het hof van 26 oktober 2017;
-een e-mailbericht van 28 november 2017 van de werkgever van de terbeschikkinggestelde;
- een brief van 28 november 2017 opgesteld door mr. S.M. Diekstra, advocaat te Leiden, namens de nabestaande [naam nabestaande] , met als bijlage een schriftelijke verklaring van [naam nabestaande] ;
- een ongedateerde e-mailbericht van [naam] , hoofd behandeling van [kliniek] ;
- een bevel medebrenging van de terbeschikkinggestelde van 30 november 2017;
- een door de advocaat-generaal ter zitting van het hof overgelegde schriftelijke verklaring van de nabestaande [naam nabestaande] .
Het hof heeft ter zitting van 30 november 2017 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. N.M. van Wersch, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. G.J. de Haas.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman
De vraag die aan de orde is of het recidiverisico een verlenging van de maatregel nodig maakt. De kliniek heeft het recidiverisico in belangrijke mate gekoppeld aan de context van de indexdelicten. Aangegeven wordt dat er een risico kan ontstaan indien de terbeschikkinggestelde (opnieuw) een vrouw ontmoet die niet zo stabiel in het leven staat en die kinderen heeft. De terbeschikkinggestelde heeft echter eerder verschillende relaties gehad waarbinnen geen sprake is geweest van gewelddadig gedrag. Ook zou het recidiverisico hoog zijn als hij zomaar op straat komt te staan, maar die situatie is hier niet
aan de orde. De ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde is in het afgelopen jaar in een stroomversnelling geraakt. Hij heeft 266 onbegeleide verlofbewegingen gemaakt en hij werkt naar een ieders tevredenheid vier dagen per week buiten de kliniek. In het verlengingsadvies van de kliniek van 23 maart 2017 staat dat medio 2018 mogelijk een procedure wordt gestart voor een transmuraal verlofkader. Dit is inmiddels al gebeurd; de kliniek heeft in oktober 2017 transmuraal verlof aangevraagd. De terbeschikkinggestelde heeft zijn behandelplafond bereikt en het wordt tijd dat de reclassering in beeld komt.
De raadsman heeft primair verzocht de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de reclassering de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te laten onderzoeken. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de maatregel met een termijn van één jaar te verlengen teneinde zicht te houden op de voortgang van de behandeling.
Het standpunt van het openbaar ministerie
Gelet op de ernst van de stoornis, het gegeven dat het recidivegevaar bij een eventuele beëindiging van de terbeschikkingstelling als hoog wordt ingeschat, en het gegeven dat de terbeschikkinggestelde nog begeleiding nodig heeft, is voortzetting van de maatregel geïndiceerd. Uit de (aanvullende) informatie van de kliniek volgt dat een stapsgewijs en geleidelijk resocialisatietraject gezien de problematiek van de terbeschikkinggestelde is aangewezen. De verwachting is dat de behandeling meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij de verlenging met een jaar. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. Voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege acht de advocaat-generaal het nog te vroeg.
Het oordeel van het hof
Afwijzen verzoek
Het hof acht zich op basis van de voorhanden zijnde informatie voldoende voorgelicht om te kunnen oordelen op het door de terbeschikkinggestelde ingediende beroep. Het verzoek tot het door de reclassering doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege wordt afgewezen, nu de noodzakelijkheid daarvan niet is gebleken. Het hof acht een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege prematuur.
Bevestigen
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd.
Het hof heeft als uitgangspunt dat, wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling van de terbeschikkinggestelde meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, de terbeschikking-stelling verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren. Het hof ziet in dit geval geen aanleiding om van dit uitgangspunt af te wijken.
Het hof neemt daarbij in aanmerking dat de kliniek heeft opgemerkt dat er sprake is van een redelijk stabiel gedragsbeeld, maar dat er nog geen sprake is van een wezenlijke gedragsverandering.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek tot het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigtde beslissing van de rechtbank Gelderland, zittingslocatie Zutphen, van 3 juli 2017 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[naam terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. E.A.K.G. Ruys als voorzitter,
mr. P.R. Wery en mr. J.S. van Duurling als raadsheren,
en drs. D.M.L. Versteijnen en dr. J. Lucieer als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 14 december 2017 in het openbaar uitgesproken.
Mr. Van Duurling en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.