Van de zijde van Van de Ridder c.s. is niet bestreden dat de Drukkerij over 2012 en 2013 management fee aan MIG verschuldigd is. Van de Ridder c.s. bestrijdt echter de hoogte van de gevorderde management fee en stelt daarnaast dat zij een groot deel van de fee al aan MIG heeft voldaan. Het hof overweegt als volgt.
De stelling van MIG c.s. dat voor de beloning (management fee) van [appellant 5] moet worden aangeknoopt bij het uurloon dat EIPS voor [appellant 5] ontving tot 1 januari 2012 gaat niet op. Dat volgt reeds uit het enkele feit dat de door EIPS verzonden facturen over de maanden januari tot en met april 2012, waarin zij per gewerkt uur € 100 in rekening brengt, na protest van [geïntimeerde 3] zijn gecrediteerd door EIPS. De facturen werden kennelijk ook zijdens MIG c.s. als onjuist beschouwd.
Tegenover de stelling van MIG c.s. dat de hoogte van de management fee niet overeengekomen zou zijn en daarom een redelijk loon verschuldigd is, heeft Van de Ridder c.s. gemotiveerd uiteengezet dat partijen de management fee van zowel [appellant 5] als [geïntimeerde 3] en later [medewerker MIG] gelijkelijk hebben bepaald op € 7.500 per maand in 2012, met de bijkomende afspraak dat de fee voor [medewerker MIG] in 2012 niet aan de Drukkerij in rekening zou worden gebracht. Voor [appellant 5] en [geïntimeerde 3] samen werd een fee van € 180.000 (€ 7.500 x 12 x 2) afgesproken voor 2012. Van de Ridder c.s. beroept zich op de door haar overgelegde jaarrekening van de Drukkerij over 2012 en het grootboek van MIG over 2012 waarin deze bedragen worden vermeld. Over 2013 is volgens Van de Ridder c.s. aanvankelijk rekening gehouden met een management fee van € 20.000 per maand, maar dat is later verlaagd naar in totaal € 75.000 over de maanden januari tot en met juni 2013 voor alle drie. Uit de stukken waar Van de Ridder c.s. naar verwijst (maandrapportages over januari tot en met juni 2013) blijkt dat de management fee over deze periode in totaal neer komt op een bedrag van € 76.000. Naar het oordeel van het hof heeft MIG c.s. deze stellingname van Van de Ridder c.s. in onvoldoende mate bestreden. Het hof betrekt hierbij dat Van de Ridder c.s. zijn standpunt met een groot aantal (financiële) stukken heeft onderbouwd en dat [appellant 5] als statutair bestuurder van de Drukkerij verondersteld moet worden op de hoogte te zijn geweest van het financiële reilen en zeilen van de onderneming. Tegen die achtergrond kan MIG c.s. ( [appellant 5] ) niet volstaan met het enkel betwisten van de betrouwbaarheid van de overgelegde stukken. Voorts neemt het hof in aanmerking dat uitgangspunt tussen partijen was om elk directielid een (door de directie vast te stellen) jaarvergoeding (management fee) te geven en niet een salaris van € 6.500 bruto met bijkomende verplichtingen, zoals door MIG c.s. (ook) is betoogd. Het hof neemt op grond van het voorgaande als vaststaand aan dat MIG en de Drukkerij zijn overeengekomen dat de Drukkerij over 2012 een management fee aan MIG zal voldoen van € 180.000 voor [appellant 5] en [geïntimeerde 3] en over 2013 (januari tot en met juni) een management fee van € 76.000 voor [appellant 5] , [geïntimeerde 3] en [medewerker MIG] . In totaal is de Drukkerij aan MIG derhalve een management fee van € 256.000, exclusief btw, verschuldigd. De op dit punt door MIG c.s. gedane bewijsaanbiedingen worden vanwege het niet voldoen aan de stelplicht gepasseerd.
De Drukkerij heeft voorts betoogd dat zij de door haar aan MIG verschuldigde management fee ruimschoots heeft voldaan, onder meer doordat zij in die periode ten behoeve van MIG een bedrag van € 159.880 aan salaris en loonheffing aan [geïntimeerde 3] en [medewerker MIG] heeft betaald. Deze betalingen zijn, naar het hof begrijpt, niet via MIG gelopen maar rechtstreeks door de Drukkerij aan de heren en de belastingdienst voldaan. Daarbij valt op dat Van de Ridder c.s. op de verschuldigde management fee ook in aftrek neemt het salaris dat de Drukkerij voor [medewerker MIG] in 2012 heeft betaald ad € 14.400, terwijl – zoals hiervoor vastgesteld – juist door Van de Ridder c.s. betoogd is dat de Drukkerij in die periode niet zou worden belast voor de management fee van [medewerker MIG] . Deze betalingen kunnen daardoor niet worden aangemerkt als voorschotbetaling op verschuldigde management fee. Ook kan – mede in het licht van het andersluidende betoog van MIG c.s. – er niet zonder meer van worden uitgegaan dat de genoemde betalingen als verrekenpost ten laste van MIG kunnen worden gebracht. [medewerker MIG] verklaart immers zelf dat hij per 1 september 2012 een arbeidscontract met de Drukkerij sloot en pas in 2013 met MIG. Daarnaast heeft ook Van de Ridder c.s. het standpunt ingenomen dat [medewerker MIG] – zij het niet fulltime – werkzaamheden voor de Drukkerij verrichtte. Het hof laat daarom bij gebrek aan een toereikende onderbouwing de salarisbetalingen en loonheffingen die de Drukkerij in 2012 aan [medewerker MIG] heeft voldaan buiten beschouwing. Dat betekent dat de Drukkerij vanwege door haar gedane voorschotbetalingen op de door haar aan MIG verschuldigde management fee in aftrek mag nemen een bedrag van € 159.880 verminderd met € 14.400 en € 13.051 (€ 52.204 (totaal loonheffing (LH) 2012) gedeeld door 16 (12 maanden LH voor [geïntimeerde 3] plus 4 maanden LH voor [geïntimeerde 3] ) maal 4 (maanden LH voor [geïntimeerde 3] ), derhalve een bedrag van € 132.429. Dit bedrag dient te worden vermeerderd met de overige door de Drukkerij onverplicht aan MIG betaalde bedragen, exclusief btw, van € 6.876,84 en € 30.991,74 (inclusief btw: € 37.500) en € 50.000 (een optelsom van de in de stukken vermelde bedragen van € 35.000 en € 15.000). Per saldo is de Drukkerij aan MIG dan nog verschuldigd een bedrag van € 35.702,42 (€ 256.000 – € 220.297,58), exclusief btw.
Het hof volgt MIG c.s. in haar stelling dat over dit bedrag 21 % btw moet worden berekend. De door [appellant 5] , [geïntimeerde 3] en (vanaf 2013) [medewerker MIG] verrichtte managementtaken betreffen een economische activiteit, waardoor MIG over haar prestaties btw moet berekenen. Door Van de Ridder c.s. is onvoldoende gemotiveerd betwist dat en waarom dit anders zou zijn. Dat brengt het totaal bedrag aan verschuldigde management fee op € 43.199,93, inclusief btw.