Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
“bestemmingsplanwijziging zal worden meegenomen met de algehele actualisering van het bestemmingsplan De Pas”dat ter plekke geldt. Daarvoor, zo vervolgt deze brief, heeft de Gemeente
“een ruimtelijke onderbouwing”nodig
“en een aantal gegevens met betrekking tot de toekomstige invulling, zoals de verkaveling van gebouw en terrein, en de gekozen parkeeroplossing.”Voorts moeten er diverse, in de brief met name vermelde onderzoeken worden verricht. De Gemeente heeft tot slot meegedeeld dat zij graag uiterlijk op 1 januari 2009 de beschikking heeft over deze gegevens. Torenstad heeft de Gemeente in een e-mail van 30 oktober 2009 laten weten dat zij haar volgens een afspraak, gemaakt tijdens een op 23 oktober 2009 plaatsgevonden hebbend overleg over het pand, een
“opzet voor de mogelijke herontwikkeling van het gebouw”doet toekomen, met de mededeling dat de haalbaarheid daarvan door haar, Torenstad, nader zal worden onderzocht. Deze opzet voorziet in de bouw van een tweekapper en van zes herenhuizen. Begin februari 2010 heeft de Gemeente Torenstad laten weten dat zij het voorgestelde ontwerp graag wil bespreken. Torenstad heeft diezelfde dag voorgesteld om daarmee te wachten totdat het onderzoek naar de haalbaarheid is afgerond met de toevoeging dat
“momenteel”de raming van de bouwkosten plaatsvindt. Op 16 februari 2010 heeft de Gemeente telefonisch van Torenstad vernomen dat het plan wegens de hoge bouwkosten niet haalbaar is. Van de kant van de Gemeente is in dit gesprek gewezen op de eindtermijn van de koopovereenkomst en op de noodzaak om de eindtermijn op te laten schuiven als Torenstad voor het verstrijken daarvan niet met een passend plan komt. Van de kant van Torenstad is gezegd dat dit vanzelf spreekt.
“de planologische grondslag voor de nieuwbouwplannen verkregen dient te worden. Wij menen dat de huurtermijn en de planologische procedure zowel qua inhoud als qua tijdspad los van elkaar staan. Derhalve wensen wij vast te houden aan de datum van 31 december 2008.”Het college heeft daarop gereageerd in een brief aan Torenstad van 5 april 2011. Daarin heeft zij Torenstad erop gewezen dat zij (Torenstad) eerder bij gelegenheid van de bewilliging in de verlenging van de huurovereenkomst tot eind 2010, wel een relatie heeft gelegd tussen die huurovereenkomst en de einddatum voor de planologische procedure. Deze brief luidt verder, voor zover hier van belang, als volgt:
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
Ruimtelijke bestuursrecht,Deventer: Kluwer 2006, p. 75-76). Om in de toelichting te kunnen onderbouwen dat de bestemmingswijziging in het belang van een goede ruimtelijke ordening was en financieel uitvoerbaar was, heeft de GemeenteTorenstad om informatie gevraagd. Deze heeft de informatie echter telkens niet kunnen geven, omdat zij nog geen concrete plannen had, zo blijkt uit de in 3.5 - 3.8 weergegeven correspondentie. Bij deze stand van zaken heeft de Gemeente op een juiste wijze uitvoering gegeven aan haar inspanningsverbintenis door de bestaande bestemming niet (relevant) te wijzigen en een wijzigingsbevoegdheid naar wonen en tuin op te nemen. Immers was door de besluiteloze houding van Torenstad ook niet verzekerd dat woningbouw binnen de planperiode zou worden gerealiseerd. Het beroep van Torenstad op de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State - hierna: ABRvS - van 18 juni 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2197,
BR2014/91 brengt geen verandering in het voorgaande. In die uitspraak stond de vraag centraal wie de onderzoekskosten ten behoeve van de bestemmingswijziging moest dragen, terwijl in dit geval de Gemeente nadere gegevens nodig had over de concrete wensen van Torenstad met betrekking tot het perceel. Die kan de Gemeente immers niet zelf invullen (vgl. ABRvS 30 april 2014, ECLI:NL:RVS:2014:1514,
BR2014/102 en ABRvS 23 juli 2014, ECLI:NL:RVS:2014:2741
JM2014/125). Daartoe behoren in ieder geval de contouren van het te realiseren plan, maar zelfs daartoe was Torenstad destijds niet in staat, kennelijk ten gevolge van de banken- en vastgoedcrisis (zie nrs. 14 en 77 memorie van grieven). Na invoering op 1 juli 2008 van de Wet ruimtelijke ordening veranderde het voorgaande niet of nauwelijks (zie artikel 3.1.6 lid 1 Besluit ruimtelijke ordening). Ook al zou Torenstad niet akkoord zijn gegaan met uitstel van de termijn in artikel 5c onder 2 naar 31 december 2011, dan nog is er geen sprake van een tekortkoming van de Gemeente. Omdat Torenstad de benodigde gegevens niet aanleverde, verkeerde zij in schuldeisersverzuim, wat verhinderde dat de Gemeente in verzuim kwam (artikel 6:61 lid 2 BW).
NJ2007/565,
Vodafone/ETC). Het plan dat in artikel 5b koopovereenkomst is vermeld betreft 16 starterswoningen en een vrije-sector-woning. Torenstad heeft mede aan de hand van de brief van KBO Services van mei 2013 (productie 2 memorie van grieven) voldoende aannemelijk gemaakt dat aanwijzing tot gemeentelijk monument haar aanzienlijk beperkt in haar ontwikkelingsmogelijkheden, met name omdat de buitengevels en het centrale trappenhuis als beschermde elementen zijn aangewezen en daardoor niet mogen worden gewijzigd en dat realisering van 16 starterswoningen in het pand niet meer mogelijk is. Dit betekent dat de Gemeente door haar aanwijzingsbesluit het doel dat Torenstad bij de overeenkomst had, onbereikbaar heeft gemaakt en dat zij daarom toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen.
6.Slotsom
€ 3.829,00
€ 5.160,00