Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De verdere beoordeling van de grieven en de vordering
3.Slotsom
€ 77,00
€ 0,00
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de gemeente Doesburg voor schade die is ontstaan door onrechtmatige besluiten tot intrekking en terugvordering van bijstand. Appellante, wonende te Doesburg, had een gezamenlijke huishouding met haar ex-echtgenoot, wat de gemeente als reden aanvoerde voor de intrekking van de bijstand. De rechtbank beëindigde daarop de schuldsanering van appellante tussentijds en zonder schone lei. Appellante ging in hoger beroep tegen deze beslissing, maar het hof verklaarde het hoger beroep ongegrond. In de bestuursrechtelijke procedure werd echter geoordeeld dat de gezamenlijke huishouding niet was bewezen, waardoor de besluiten van de gemeente als onrechtmatig werden aangemerkt.
Het hof oordeelt dat er een causaal verband bestaat tussen de onrechtmatige besluiten van de gemeente en de beëindiging van de schuldsanering zonder schone lei. De kans op schade voor appellante is aannemelijk. Het hof heeft in eerdere rechtsoverwegingen vastgesteld dat appellante bij uitblijven van het onrechtmatige besluit een schone lei zou hebben gekregen. De zaak is verder behandeld in hoger beroep, waarbij partijen een regeling hebben getroffen met betrekking tot immateriële schade door het binnentreden in de woning van appellante.
In de einduitspraak vernietigt het hof het vonnis van de rechtbank Gelderland en verklaart het voor recht dat de gemeente aansprakelijk is voor de schade van appellante. De gemeente wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding, die nader moet worden vastgesteld. Tevens wordt de gemeente in de proceskosten veroordeeld, zowel voor de eerste aanleg als voor het hoger beroep, met wettelijke rente vanaf veertien dagen na aanschrijving.