In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 december 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, die onder toezicht zijn gesteld van een gecertificeerde instelling. De moeder van de kinderen heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, waarin de uithuisplaatsing was goedgekeurd. De moeder betoogde dat de uithuisplaatsing niet langer noodzakelijk was, onderbouwd door rapportages van een psycholoog. Het hof heeft echter geoordeeld dat deze rapportages onvoldoende onderbouwing bieden om de uithuisplaatsing te beëindigen. Het hof heeft vastgesteld dat er na negen maanden nog steeds geen volledige rapportage over de kinderen beschikbaar was, wat noodzakelijk is voor een weloverwogen beslissing over terugplaatsing. De moeder werd verweten onvoldoende samen te werken met de gecertificeerde instelling, wat de voortgang van de rapportage heeft vertraagd. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank bekrachtigd, maar benadrukt het belang van een spoedige aanvullende rapportage om de situatie van de kinderen te evalueren. De kinderen hebben recht op duidelijkheid en het hof heeft de betrokken instanties aangespoord om de benodigde rapportage zo snel mogelijk te realiseren.