In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 december 2017, gaat het om de vraag of werknemers in de zorg aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding. De verzoeksters, drie zorgwerknemers, hebben hoger beroep ingesteld tegen Vérian Care & Clean B.V., hun voormalige werkgever. De zaak volgt op een tussenbeschikking van 10 mei 2017, waarin het hof al enkele juridische vragen had behandeld, waaronder de toepassing van de cao en het incorporatiebeding in hun arbeidsovereenkomsten.
Het hof heeft vastgesteld dat de cao VVT 2016-2018 niet van toepassing is op de verzoeksters, omdat zij geen partij waren bij deze cao. Dit betekent dat de verzoeksters niet gebonden zijn aan de bepalingen van deze cao, ook al zijn zij lid van de FNV Zorg en Welzijn. Het hof heeft verder overwogen dat de cao transitievergoeding VVT, die een looptijd had van 1 juli 2016 tot en met 31 december 2016, ook niet van toepassing is, omdat deze cao na het beëindigen van de dienstverbanden van de verzoeksters is ingegaan.
De verzoeksters hebben aangevoerd dat het niet toekennen van een transitievergoeding in strijd is met de redelijkheid en billijkheid, maar het hof heeft geoordeeld dat zij geen feiten of omstandigheden hebben aangedragen die deze stelling onderbouwen. Het hof heeft de grieven van de verzoeksters verworpen en geconcludeerd dat de verzoeken tot toekenning van een transitievergoeding moeten worden afgewezen. De kosten van het hoger beroep zijn voor rekening van de verzoeksters, die in het ongelijk zijn gesteld.