In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 november 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezag van de moeder over haar minderjarige kind, [de minderjarige]. De moeder, die eerder met de vader was getrouwd en in 2011 gescheiden, heeft te maken gehad met diverse problemen, waaronder een verstandelijke beperking en psychische problematiek. De minderjarige is sinds 2014 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst, en heeft in verschillende gezinshuizen gewoond. De raad voor de kinderbescherming heeft verzocht om beëindiging van het gezag van de moeder, maar het hof oordeelt dat de aanvaardbare termijn voor beëindiging van het gezag nog niet is verstreken. Het hof benadrukt dat de belangen van het kind voorop staan en dat er aanzienlijke verbeteringen zijn opgetreden in de situatie van de moeder. De moeder heeft inmiddels stabiliteit in haar leven gevonden en heeft een goede relatie met de hulpverlening. Het hof concludeert dat het in het belang van [de minderjarige] is om de huidige situatie voort te zetten en dat er mogelijkheden zijn voor de moeder om in de toekomst weer voor hem te zorgen. De beslissing van de rechtbank om het gezag van de moeder te beëindigen wordt vernietigd en het verzoek van de raad wordt afgewezen.