ECLI:NL:GHARL:2017:1020
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 7 februari 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [de minderjarige1] en [de minderjarige2]. De moeder van de kinderen, die sinds 2014 alleen het gezag over hen uitoefent, heeft hoger beroep ingesteld tegen eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Nederland. Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 16 november 2012 onder toezicht staan en sinds 2 juni 2014 uit huis zijn geplaatst. De moeder heeft verzocht om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, maar het hof heeft geoordeeld dat de moeder niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep van eerdere beschikkingen, omdat de termijn voor het indienen van hoger beroep reeds was verstreken.
Het hof heeft de motivering van de rechtbank overgenomen en geconcludeerd dat de belangen van de kinderen voorop staan. De moeder heeft weliswaar positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar het hof oordeelt dat de huidige situatie van de kinderen, die zich goed ontwikkelen in hun pleeggezin, niet in gevaar mag komen. De moeder heeft in het verleden herhaaldelijk niet kunnen voldoen aan de zorgplicht voor haar kinderen, wat heeft geleid tot hun uithuisplaatsing. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank van 3 augustus 2016 bekrachtigd en de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk geacht voor de continuïteit en veiligheid van de kinderen.
De uitspraak benadrukt het belang van een veilige en stabiele opvoedingssituatie voor de minderjarigen, en dat de belangen van de kinderen altijd voorop moeten staan in beslissingen omtrent jeugdbescherming.