2.6Een ongedateerd logboek dat door medewerkers van Philadelphia is bijgehouden tijdens het verblijf van [appellant] luidt onder meer als volgt:
“(…) Met [appellant] zijn duidelijk regels afgesproken over zijn verblijf op de crisisopvang. Deze zijn opgenomen in het intakegesprek welke is gevoerd met behulp van een telefonische tolk. De afspraken zijn NIET ondertekend. Ook zijn er geen huisregels ondertekend. (…)
Korte samenvatting:
[appellant] geeft van het begin aan dat hij weg wil. Echter hij geeft ook aan dat het hem gaat om contacten, praten met mensen. Hij laat zich hierin (redelijk) goed sturen en houdt het bij woorden. Ook geeft hij regelmatig aan helemaal niet weg te willen (bv 29 januari). Stemmingen zijn wisselend. Hij is vaker vrolijk dan dat het slecht gaat. Hij vindt het vooral moeilijk dat hij niet door het huis (en in tuin) kan lopen wanneer hij wil. Geeft meer aan naar beneden te willen dan dat hij weg wil. Kunnen niet vaak naar beneden met hem omdat hij zich vastklampt aan iedereen die hij tegenkomt. Patiënten kunnen hier moeilijk mee omgaan. Vanaf ongeveer 20 februari wordt gedrag lastiger. Help meer en snapt niet waarom het allemaal zo lang duurt. (…)
Hoogte/diepte punten dagrapportages
20 januari: geeft [appellant] aan dat het net een gevangenis is. Hij laat zich echter goed sturen en geeft niet aan weg te willen.
23 januari: Hij biedt zijn excuses aan dat hij telkens vraagt of hij weg mag. Hij zegt dat hij het niet begrijpt waarom hij hier moet zijn. Omdat hij niet meer in de gevangenis hoefde te zijn en hier zitten wel alle deuren dicht.
(…)
29 januari: Aan begeleiding vraagt [appellant] of hij weg mag. Als ze samen naar beneden lopen om boodschappen bij het winkeltje te doen en begeleiding geeft hem lachend de sleutel zegt hij: “Nee..Nee..Nee.. Ik blijf hier.. Ga niet weg hoor.” Niet alleen.
30 januari: [appellant] heeft het nog steeds veel over naar buiten willen, naar beneden willen. Heeft vanmiddag toen ik de afdeling opkwam geprobeerd weg te glippen, door heel snel tussen de deur te springen voor deze in het slot viel. Ik heb hem tegen kunnen houden. Aangezien het nog niet duidelijk is of hij nu wel of niet naar buiten mag, contact opgenomen met [naam medewerker] hierover. Het is nog niet bekend, maar tot die tijd in ieder geval de afspraak hem hier te houden/tegen te houden en dan dit te melden bij [naam medewerker] . Ook heeft [appellant] de brandtelefoon gebruikt, hij dacht dat hij hiermee naar buiten kon.
2 februari: hij vraagt vaak waarom hij hier niet weg mag en benoemd dat het net een gevangenis is. (…)
3 februari: [appellant] vraagt wat de advocaat heeft geregeld. Ik benoem dat hij bezig is met een verblijfsvergunning aan te vragen. [appellant] zegt dat het hier toch iets beter is als in de gevangenis maar dat hij het wel moeilijk vind. Hij vertelt dat de advocaat heeft gezegd dat dit voorlopig de beste optie is. Hij legt zich hierbij neer.(…)
11 februari: vanmiddag met de tolk gebeld. [appellant] verteld aan het begin dat hij zich niet fijn en gelukkig voelt. Hij wil terug naar de gevangenis. Niet omdat hij het daar fijn vond, maar hij had daar wel mensen waarmee hij kon praten. (…)
18 februari: [appellant] heeft met de tolk gebeld. [appellant] gaf tijdens dit gesprek aan dat hij het fijn vindt om hier te zijn. Hij is blij en dankbaar. Hij is erg blij dat wij hem het vertrouwen hebben gegeven dat hij naar de kerk mag. (…)
20 februari: [appellant] is na zijn bezoek erg verdrietig, staat in een hoekje te huilen en geeft aan zich hier gevangen te voelen en weg te willen. Laat zich moeilijk troosten en knijpt op een gegeven moment uit frustratie zijn eigen bril kapot. In een gesprekje uitgelegd dat dit toch echt de beste optie voor hem is nu en dit snapt hij wel. (…)
6 maart: Gesprek: “Wachten duurt lang, niet goed voor mij. Gevangenis was beter, daar mocht ik naar boven en buiten”. (…)
12 maart: (…) Na het ontbijt komt hij weer naar kantoor en begint met dezelfde vragen. Hij zegt dan: “gevangenis is beter, buiten is beter, geen huis en eten maakt niet uit”.
19 maart: [appellant] slaat zachtjes met zijn hoofd tegen het glas en bonkt op de muur. Hierop besloten dat [appellant] naar zijn kamer mag. [appellant] biedt hevig verzet, hij wil niet en gaat niet. Als ik naar de AC bel voor backup kiest [appellant] ervoor om naar zijn kamer te gaan, hij loopt voor ons uit. De deur is dichtgegaan maar niet op slot.(…)
31 maart: Escalatie met [naam medewerker] . Onverwachts gaat [appellant] heftige strijd aan.(…)
01 april In het begin van de dienst zie ik veel spanningen, verwardheid en angst. [appellant] probeert meerdermalen te ontsnappen via kantoordeur. Eindigen uiteindelijk in vijver met hem.
(…) “.