Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
[C] en mevrouw [D] .
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
5.De motivering van de beslissing
woont sinds 4 maart 2016 bij de vader. Hij wordt naar het oordeel van het hof, anders dan de moeder stelt, nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling bedreigd. Die ontwikkelingsbedreiging is met name gelegen in het onvoorspelbare gedrag van de moeder, dat bij [de minderjarige] grote gevoelens van onveiligheid en angst teweeg brengt en voor de GI ook reden is geweest om, nadat eerst al een schriftelijke aanwijzing aan moeder was gegeven, de omgang tussen de moeder en [de minderjarige] met ingang van 18 april 2017 volledig stop te zetten en voorts een verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder in te dienen bij de rechtbank. Uit het plan van aanpak d.d. 8 augustus 2017 komt naar voren dat de moeder [de minderjarige] in de periode vanaf maart 2017 in toenemende mate zowel op school als thuis onaangekondigd en ongeoorloofd bezocht. Zo ging de moeder met regelmaat naar het huis van de vader, waar zij op de deur bonkte en tassen met eten in de tuin zette, en wachtte zij in de speeltuin en bij de deur van de supermarkt tot de vader en [de minderjarige] aldaar zouden verschijnen. Ook bezocht de moeder de school en de BSO van [de minderjarige] en liet zij zich vervolgens onder heftig protest door de politie wegvoeren, om kort daarna weer terug te keren. Illustratief in dit verband is voorts dat de moeder tijdens een recent door de moeder voor [de minderjarige] gepland bezoek aan de KNO-arts zich zodanig heeft gedragen, waarbij de vader aangeeft dat zij hem en [de minderjarige] achterna heeft gezeten, dat de betreffende arts [de minderjarige] op dat moment niet meer wilde zien en een nieuwe afspraak moest worden ingepland. De GI heeft naar voren gebracht dat [de minderjarige] het vervelend vindt als de moeder zich opdringt op momenten in zijn leven dat hij dat niet verwacht en waarvan hij ook niet weg kan lopen. Ook overigens vertoont de moeder naar het oordeel van het hof grensoverschrijdend gedrag. Zo komt uit de overgelegde stukken naar voren dat de moeder sociale media gebruikt om haar emoties en gevoelens te uiten met betrekking tot [de minderjarige] . Ook heeft de moeder, zo heeft zij ter zitting erkend, in haar tuin een paal geplaatst met daarop een foto van het gezicht en het lipriempje van [de minderjarige] . Het hof is met de GI van oordeel dat het gedrag van de moeder de sociale omgeving van [de minderjarige] onveilig maakt en dat [de minderjarige] als gevolg hiervan ernstig in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling wordt bedreigd.
De hulp die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is wordt door de moeder onvoldoende geaccepteerd. Uit de overgelegde stukken komt naar voren dat de moeder in rondetafelgesprekken bij de GI blijft vasthouden aan haar eigen opvattingen over wat goed is voor [de minderjarige] , waardoor het niet lukt om constructieve afspraken met haar te maken.In het licht van het hiervoor omschreven onvoorspelbare en verwarde gedrag van de moeder dient er naar het oordeel van het hof middels een ondertoezichtstelling zicht te blijven op [de minderjarige] , teneinde de veiligheid in zijn sociale omgeving te waarborgen. De stellingen van de moeder die als uitgangspunt hebben dat alleen (de opbouw van) de contactregeling tussen haar en [de minderjarige] reden is voor de ondertoezichtstelling behoeven met het voorgaande oordeel geen bespreking meer.