Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het (verdere) verloop van het geding in hoger beroep
22 februari 2017 met productie(s);
- een journaalbericht van mr. Zoer van 28 februari 2017 met productie(s);
30 mei 2017;
17 januari 2017 te schorsen afgewezen.
3.De feiten
a. te bepalen dat de moeder de afspraken die zijn gemaakt in het ouderschapsplan dient na te leven;
- één zaterdag per 14 dagen van 10.00 uur tot 19.00 uur, waarbij [de minderjarige] bij de
vader eet en de vader de ruimte krijgt om zijn huidige partner op zorgvuldige wijze
- de moeder dan wel derden brengen [de minderjarige] naar de vader dan wel het
[D] te [A] en de vader brengt [de minderjarige] terug naar de moeder dan
wel het [D] .
- met ingang van 1 februari 2017 één zaterdag per veertien dagen van 10.00 uur tot
19.00 uur, met dien verstande dat het eerste omgangsmoment zonder de partner van de
vader en zonder het halfzusje van [de minderjarige] zal plaatsvinden. Tijdens dat
omgangsmoment dient de vader [de minderjarige] zorgvuldig voor te bereiden op een
kennismaking met de partner van de vader en haar halfzusje;
- met ingang van 1 mei 2017 eens per 14 dagen van zaterdag 10.00 uur tot zondag
12.00 uur;
- met ingang van 1 augustus 2017 eens per 14 dagen van vrijdag 17.00 uur tot
maandagochtend naar school;
- met ingang van 1 oktober 2017 komt hier tevens bij de helft van de feestdagen en een
deel van de schoolvakanties,
met dien verstande dat de moeder telkens zorgt dat [de minderjarige] bij de vader wordt gebracht en dat de vader zorgt dat [de minderjarige] weer bij de moeder wordt teruggebracht. Daarbij is een dwangsom opgelegd aan de moeder van € 500,- voor iedere keer dat zij de omgang volgens de hierboven genoemde regeling verhindert, tot een maximum van € 50.000,-.
4.De omvang van het geschil
I. te bepalen dat de vader alsnog niet-ontvankelijk wordt verklaard in de procedure tot
€ 250,- per dag te sanctioneren.
5.De verdere motivering van de beslissingDe ontvankelijkheid van het hoger beroep
niet-ontvankelijk had moeten verklaren in zijn inleidend verzoek. Met het hoger beroep van dit tussenbeschikkingsdeel mocht echter worden gewacht tot het hoger beroep van de eindbeschikking. Het hoger beroep van het tussenbeschikkingsdeel is derhalve tijdig ingesteld.
De ontvankelijkheid van het inleidend verzoek
Inhoudelijk
e-mails uitsluitend door hem (en niet zijn partner) zullen worden verstuurd en ontvangen. Het hof vertrouwt er op dat dit partijen een opening biedt om reeds nu te komen tot enig herstel in hun communicatie met betrekking tot de omgangsregeling.