Uitspraak
[appellant],
OFW,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
Grief 4van [appellant] richt zich tegen de in randnummer 2.1 genoemde datum waarop de huurovereenkomst is ingegaan. Het hof zal met inachtneming van deze grief de feiten opnieuw vaststellen, waardoor [appellant] geen belang meer heeft bij behandeling van deze grief. Samen met wat in hoger beroep tussen partijen is komen vast te staan, mede gelet op de inhoud van de overgelegde en niet betwiste stukken, komen de feiten op het volgende neer.
Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen.”
Op 28-02-2014 heeft de Politie op bovengenoemd adres een inwerking zijnde hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld. Daarmee is een misdrijf op heterdaad ontdekt. In de hennepkwekerij werden 8 hennepplanten aangetroffen. Al het materiaal bestemd voor het kweken van hennep, alsmede de hennepplanten werden inbeslaggenomen en vernietigd.”
overtreding van artikel 3 onder B, C en D en artikel 11 van de Opiumwet ic. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben, te vervaardigen van deze middelen, vermeld op lijst II van de Opiumwet, dan wel het opzettelijk uitlokken van of deelnemen aan deze feiten.”
Op 1e verdieping een doosje met 3 planten; op zolder 5 planten in growtent achter een afgeschotte ruimte. In woning diverse materialen voor hennepkwekerij aangetroffen.”
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grieven 1 t/m 3 en 16zijn gericht tegen het dictum en de overweging over de proceskostenveroordeling.
Grief 4ziet op de feitenvaststelling waarop het hof hiervoor al heeft beslist. De
grieven 5 t/m 10klagen over de beslissing van de kantonrechter dat [appellant] tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. Met de
grieven 11 en 12bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat de tekortkoming niet van een zo bijzondere aard of geringe betekenis is dat daardoor de ontbinding van de huurovereenkomst niet wordt gerechtvaardigd, zodat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst toewijsbaar is. De
grieven 13 t/m 15zijn gericht tegen het oordeel van de kantonrechter dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die meebrengen dat ontbinding van de huurovereenkomst in strijd is met de maatstaven van redelijkheid en billijkheid.
- hasjiesj, zijnde een gebruikelijk vast mengsel van de afgescheiden hars verkregen van planten van het geslacht Cannabis (hennep), met plantaardige elementen van deze planten,
- hennep, zijnde elk deel van de plant van het geslacht Cannabis (hennep), waaraan de hars niet is onttrokken, met uitzondering van de zaden.
3.2. Vervaardigen, telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en aanwezig hebben.
de schaalgrootte van de teelt: de hoeveelheid planten;
de mate van professionaliteit, afgemeten aan het soort perceel waarop geteeld wordt, belichting, verwarming, bevloeiing, etc (opgenomen in bijlage 1);
het doel van de teelt;
grieven 11 en 12bestrijdt [appellant] het oordeel van de kantonrechter dat van een geringe tekortkoming geen sprake is.
grieven 5 t/m 10gericht tegen de overwegingen van de kantonrechter dat sprake is geweest van een beroeps- of bedrijfsmatige teelt en [appellant] dientengevolge tekort is geschoten in zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
grieven 13 t/m 15wordt dit oordeel van de kantonrechter bestreden.
De grieven 1 t/m 3 en 16, gericht tegen het dictum en de overweging over de proceskostenveroordeling falen daardoor eveneens. Het hof zal [appellant] als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten veroordelen. Het salaris van de advocaat in het incident zal worden gesteld op een half punt (tarief II) en in het appel op 3 punten (tarief II).