Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
“Naar aanleiding van uw bezwaar tegen de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2009, heb ik vragen gesteld aan de regionale kennisgroep IB over het activeren van een huurrecht. Deze vragen zijn later overgenomen door de landelijke kennisgroep. Mijn vraag en het antwoord daarop zijn als volgt:Activering van een huurrecht:Samenwonend: huurcontract staat op naam van belanghebbendeenzijn partner. Partner isgeenonderneemster.(…)Totaal zakelijk = 13m2 + 16m2 = 29m2 (is ook 28% van het totaal).Hoe wordt de uitwerking indien hijadministratief splitst? Mag hij in dat geval uitgaan van 28% van de kosten voor de huur?? Of wordt die verdeling toch anders nu het huurcontract op naam beide partners staat??Hoe wordt de uitwerking indien hij kiest vooractivering van het huurrecht? Kan hij dan de helft of het geheel activeren?? Moet hij ingeval van de helft dan uitgaan van 50% van de kosten van huur onder bijtelling van 50% de helft van het woningforfait??Antwoord:In je vraag geef je aan dat er 28% van het pand als zakelijk kan worden aangemerkt.Als de ondernemer administratief wil splitsen dan mag hij 28% van de totale huur als kosten aanmerken.Als de ondernemer het huurrecht als ondernemingsvermogen wil aanmerken dan kan hij de helft van dit recht activeren. De andere helft is immers van zijn partner. Hij moet 50% van de totale huur als kosten aanmerken met een correctie van 50% van het bruto eigenwoningforfait. Dat geeft zijn aandeel in de huur voor het zakelijke deel aan. De andere helft van het zakelijke deel (onder)huurt hij van zijn partner. Hij “betaalt” hiervoor het zelfde bedrag als het bedrag dat hij per saldo voor zijn eigen helft ten laste van het resultaat heeft gebracht. De partner moet dit bedrag als ROW (ter beschikking stellen van vermogen aan een verbonden persoon) aangeven. De kosten voor de partner zijn hiervoor de helft van de huur onder correctie van een bedrag dat gelijk is aan de totale huur verminderd met het bruto eigenwoningforfait. Dit leidt voor de ondernemer tot een kostenpost van een bedrag dat gelijk is aan de totale huur verminderd met het bruto eigenwoningforfait. Voor de partner is het resultaat 0.VoorbeeldWOZ waarde pand € 200.000; bruto eigenwoningforfait 1,4% oftewel € 2.800 (tekst 2012); huur € 6.000.voor de ondernemer geldt:- kosten voor zijn deel van de huur: ½ totale huursom € 3.000 minus ½ ewforfait € 1.400; voor zakelijk deel € 1.600kosten voor het deel zakelijk deel dat hij onderhuurt van partner € 1.600-totaal € 3.200(of totale huur € 6.000 minus totale ewforfait € 2.800!!)voor de partner geldt:- ontvangen huur van de van de ondernemer € 1.600- kosten voor dit deel: ½ totale huur minus ½ ewforfait oftewel € 1.600-per saldo een resultaat van € 0.Deze uitwerking is voorgelegd aan het landelijk overleg IB winst en akkoord bevonden. Graag ontvang ik van u een nieuwe berekening van u van de kosten van huisvesting uitgaand van bovenstaand voorbeeld.Voor de overige in aanmerking te nemen kosten verwijs ik u naar de internet site van de belastingdienst in de rubriek “Zakelijk” het hoofdstuk “Ondernemen”. U vindt daar uitleg over welke kosten zakelijk geheel, beperkt of niet aftrekbaar zijn. Met betrekking tot de energiekosten verwijs ik u naar de “Landelijke Landbouwnormen” welke u vindt in het hoofdstuk “Bijzondere Regelingen” onder “landbouw”. Daarin vindt u een uitleg over het voor privé gebruik in aanmerking ten nemen gedeelte van de energiekosten. Mogelijk biedt dit voor u een richtlijn.”
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
“Bij het bepalen van de winst komen mede niet in aftrek kosten en lasten die verband houden met een werkruimte, de inrichting daaronder begrepen, ten behoeve van de belastingplichtige zelf in zijn niet tot zijn ondernemingsvermogen behorende woning, tenzij de werkruimte een naar verkeersopvatting zelfstandig gedeelte van de woning vormt en:
a.ingeval hij tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden hoofdzakelijk in de werkruimte in die woning verwerft, of
b.ingeval hij niet tevens een werkruimte buiten die woning ter beschikking heeft, hij het gezamenlijke bedrag van zijn winst uit een of meer ondernemingen, belastbaar loon en belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden hoofdzakelijk in of vanuit de werkruimte in die woning verwerft en in belangrijke mate in de werkruimte in die woning verwerft.
“Bij het bepalen van de winst komen, onverminderd de artikelen 3.14, 3.15 en 3.16, kosten en lasten die verband houden met de volgende posten, tot het bij die posten aangegeven gedeelte in aftrek:
c.tot het privé-vermogen van de belastingplichtige behorende of door hem in privé gehuurde bezittingen, andere dan vervoermiddelen als bedoeld in onderdeel b:
2º.indien de bezittingen in privé zijn gehuurd: een gebruiksvergoeding van ten hoogste een evenredig deel van de huurprijs dat kan worden toegerekend aan de periode van het gebruik van de bezitting in de onderneming, alsmede een evenredig deel van de kosten die in huurverhoudingen door de huurder plegen te worden gedragen.
“Voor de toepassing van dit artikel:
b.blijft onder woning begrepen een werkruimte waarvan de kosten en lasten, indien die werkruimte niet tot het ondernemingsvermogen zou behoren, ingevolge artikel 3.16, eerste lid, niet in aftrek zouden komen.